3B2 week 14 HC 4 Multiple sclerose Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van multiple sclerose?

A
  • Prevalentie 1/500-1000
  • Vaak jonge vrouwen (20-40 jaar)
  • Aandoening centrale zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de pathofysiologie van multiple sclerose?

A

Chronische auto-immuun ontsteking leidt tot schade axonen en myeline
- Ontstekingshaarden op verschillende plekken of verschillende momenten (disseminatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke klachten komen voor bij multiple sclerose?

A
  • Pijn, gevoelsstoornisen
  • Vermoeidheid (70%)
  • Spraak, slikken, dubbelzien/nystagmus
  • Lopen, zwakte, stijfheid, balans, spasticiteit (85%)
  • Cognitie (45-60%), stemming (50%)
  • Seksuele functies, blaas/darm (75%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk aanvullende onderzoek doe je bij verdenking op MS?

A
  • MRI: ovale afwijkingen > 5 mm, periventriculair, in ruggenmerg
  • Liquor: oligoclonale banden (90%)
  • Bloedonderzoek
    -> McDonald criteria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn klinische verschijnselen bij MS?

A
  • Vaak 20-40 jaar
  • Meestal begin 1 symptoom: neuritis optica, teken van L’Hermitte (stroomstoot door ruggenmerg)
  • Perioden met verslechtering/verbetering in weken/maanden (exacerbatie/schub)
  • Achteruitgang bij hitte/infectie (pseudoschub)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kunnen klachten bij MS verlopen?

A
  • Relapsing/remitting (85-90%): aanval met herstel (soms niet volledig)
  • Secundaire progressief (15-30%): progressie tussen aanvallen
  • Primair progressief (10-15%): progressie voor aanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn ongunstige voorspellers voor het beloop van MS?

A
  • Mannelijk geslacht, oudere leeftijd
  • Veel aanvallen, progressief
  • Biomarkers: oligoclonale banden
  • Veel actieve laesies op MRI (infratentorieel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat multiple sclerose?

A
  • Activatie immuunsysteem in lymfeklier (vooral T-cellen)
  • Doordringen in centrale zenuwstelsel
  • Schade myeline, neurodegeneratie en fibrosering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van multiple sclerose?

A
  • Immuunmodulatie
  • Migratieremmers
  • Immuundepletie
  • Immuunreconstitutie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn risico’s van ziektemodulerende middelen bij MS?

A
  • Infecties
  • Maligniteiten
  • Verminderde vaccinatierespons
  • Teratogeniciteit
  • Rebound na stoppen
  • Afwijkingen bloedbeeld
  • Lever/nier functiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat speelt mij bij keuze voor therapie bij MS?

A
  • Ernst ziekte (doorbraak)
  • Comorbiditeiten
  • Leeftijd
  • Zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe behandel je progressieve MS?

A

Ocrelizumab (CD-20 antilichaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van stamceltransplantatie bij MS?

A
  • Autoloog
  • Goedkoop en effectief
  • Fertiliteitsproblemen, infectierisico, chemo effecten, nog veel onbekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het beleid bij een aanval van MS?

A
  • Uitsluiten infectie
  • IV prednison 3dg 1000mg
  • Verkort ernst en duur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly