3B2 week 13 HC 4 & 5 Polyneuropathie Flashcards

1
Q

Wat zijn goede en slechte pijn?

A
  • Goede pijn: waarschuwingssignaal
  • Slechte pijn: reuma, neuropathie, post herpetische neuralgie, hernia nuclei populi, centrale neuropathie (thalamus infarct)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het effect van capsaïcine?

A
  • Lokaal ongevoelig: terugtrekken zenuwuiteinden
  • Rondom allodynie: overgevoeligheid voor hitte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar vindt sensitisatie plaats?

A
  • Primair: nociceptoren
  • Secundair: ruggenmerg en hersenen (cerebrale pijn matrix)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van polyneuropathie?

A
  • Gevoelsstoornissen, krachtverlies en pijn
  • Distaal beginnend, symmetrisch
  • Lage of afwezige peesreflexen
  • Prevalentie 5% > 50 jaar en 13% > 80 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is mononeuropathie?

A

Focale uitval: 1 gebied aangedaan
- Vaak door compressie: bv n.ulnaris (CTS) of n. peroneus (klapvoet) of n.radialis (dropping hand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke klachten komen voor bij polyneuropathie?

A
  • Sensibiliteitsstoornissen: doofheid, tintelingen, wattengevoel, pijn bij aanraken, handschoen/sok gevoel
  • Krachtsverlies (bv klapvoet)
  • Distaal > proximaal
  • Soms autonome klachten: afwijkende zweetproductie, ritmestoornis, erectiestoornis
  • Balansproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vraag je uit bij polyneuropathie?

A
  • Beloop: (sub)acuut (weken-maanden) of chronisch
  • Asymmetrie/afwijkend patroon
  • Autonome stoornissen vroeg in beloop
  • Ernstige pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van polyneuropathie?

A
  • Metabool (diabetes, nierinsuff, schildklier): 33%
  • Deficiënties (vit B1, B6, B12; alcohol)
  • Infecties (HIV, Lyme)
  • Immuun (GBS, CIDP, vasculitis, paraproteïne)
  • Hereditair (HMSN 1 en 2)
  • Toxisch en iatrogeen (geneesmiddelen, bv cytostatica)
  • Idiopathisch (CIAP): 33-46%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe maak je onderscheid tussen de typen polyneuropathie?

A

Elektromyografie (EMG)
- Vertraagde zenuwgeleiding: demyeliniserend
- Verlaagde amplitude: axonaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van polyneuropathie bij diabetes?

A
  • Langzaam progressief, axonaal
  • Symmetrisch, distaal, overwegend sensibel
  • Vaak gevoelsstoornissen (combinatie met vasculaire afwijkingen)
  • Soms ook autonome neuropathie, mononeuropathie of plexopathie
  • 50% diabetes patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van pijnlijke polyneuropathie?

A

Amitriptyline, pregabaline of andere anti-epileptica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van toxische neuropathie?

A
  • Door geneesmiddelen (cytostatica, amiodaron) of intoxicaties (alcohol)
  • Vaak axonaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn symptomen van het Guillian-Barré syndroom?

A
  • Snel progressieve verlamming met gevoelsstoornissen (< 4 weken)
  • Sensibiliteitsstoornissen, parese (25% beademing), lage/afwezige reflexen
  • Soms hersenzenuwuitval en autonome functiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van het Guillian Barré syndroom?

A
  • Verhoogd eiwit in liquor, vertraagde geleiding bij EMG
  • Ziekenhuisopname en IV immunoglobuline
  • 3% overlijdt, 20% restverschijnselen, 80% vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat het Guillian Barré syndroom?

A

Moleculair mimicry (kruisreactie) tussen serum antistoffen tegen campylobacter en perifere zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van CIDP?

A

Chronisch inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie
- Verhoogd eiwit in liquor
- EMG: verlaagde geleidingssnelheid
- Kinderen en volwassenen
- Behandeling: IVig, corticosteroiden of plasmaferese

17
Q

Wat zijn symptomen van CIDP?

A
  • Krachtverlies en gevoelsstoornissen
  • Distale en proximale spierzwakte
  • Lage of afwezige reflexen
  • Progressief (> 8 weken)
18
Q

Wat zijn kenmerken van HMSN?

A

Hereditaire motore en sensibele neuropathie
- Chronisch, begin in jeugd
- Positieve familieanamnese
- Distale zwakte en gevoelsstoornissen, areflexie
- Dunne onderbenen en holvoeten

19
Q

Welke typen HMSN zijn er?

A
  • Type I: vertraagde zenuwgeleiding, duplicatie Chr17p
  • Type II: verlaagde amplitude
20
Q

Wat zijn kenmerken van het metaboolsyndroom?

A
  • Vergrote buikomvang
  • Verhoogde triglyceriden
  • Verlaagd HDL
  • Verhoogde bloeddruk
  • Verhoogd nuchter glucose
21
Q

Wat zijn gevolgen van polyneuropathie?

A
  • 6x vaker moeilijkheden met ADL
  • Langzamer en minder stabiel loop patroon
  • 2x vaker vallen en 3x vaker letsel door val
22
Q

Welke aanvullend onderzoek doe je bij polyneurpathie?

A
  • Lab: BSE, glucose, MCV, kreatine, GGT, paraproteine, TSH, vitamine B1/12
  • EMG
  • Soms liquor, DNA of zenuwbiopt