3B2 week 14 HC 3 Onverklaarde klachten Flashcards

1
Q

Wat zijn symptomen van de ziekte van Huntington?

A
  • Motore problemen: chorea, hypokinesie, rigiditeit, dystonie, tics, cerebellaire ataxie
  • Gedrags-en psychiatrische problemen: depressie, angst, OCD, agitatie, psychose
  • Cognitieve problemen: executieve functies, verwerkingssnelheid, geheugenstoornissen, taal lang gespaard
    + Gewichtsverlies, autonome verschijnselen, slaapstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van de ziekte van Huntington

A
  • 5-10/100.000
  • 30 tot 50 jaar
  • Distaal begin, generaliserend
  • CAG repeat (anticipatie), autosomaal dominant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke stadia bestaat huntington?

A
  • A1: at risk (50%) omdat 1 ouder is aangedaan
  • A2: gendrager
  • A3: overgangfase, verandering gedrag en motoriek
  • B1: eerste symptomen (chorea), ADL zelfstandig
  • B2: gegeneraliseerde stoornissen, afhankelijkheid
  • B3: ernstig gegeneraliseerde stoornissen motoriek, volledig afhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de behandeling van huntington?

A
  • Ondersteunend
  • Chorea: dopamine receptor blokkers (haloperidol)
  • Depressie en agressie: citalopram, haloperidol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn symptomen van humane prion ziekten?

A
  • Psychiatrie: angst, prikkelbaarheid, geheugenverlies, agitatie
  • Neurologisch: loopproblemen, spraakproblemen, hyperreflexie, myoclonie, incontinentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn anamnestische indicaties voor organiciteit?

A
  • Ouder dan 40 jaar, zonder psychiatrische VG
  • Ontstaan na somatische ziekte/operatie
  • Na onthouding geneesmiddel of intoxicatie
  • Afwezigheid psychische of sociale etiologische factoren
  • Klachten worden als ego-dystoon beleefd
  • Geen psychiatrische stoornis in familie
    + Ongewoon beloop en geen reactie op gangbare behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn lichamelijke indicaties voor organiciteit?

A
  • Psychologische symptomen: wisselend bewustzijn, verminderde aandacht, desoriëntatie, geheugenstoornissen, verminderd abstractievermogen, stoornissen in executieve functies, decorumverlies, visuele illusies of hallucinaties, labiel affect, apathie, lethargie
  • Neurologische symptomen: afasie, agnosie, apraxie, nystagmus, dysartrie, ataxie, grove tremor, incontinentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een somatisatiestoornis?

A

Verschillende soorten lichamelijke klachten, die niet voldoende medisch verklaart kunnen worden (functionele klachten)
- Begin voor 30e levensjaar
- Op verschillende tijden, op verschillende plekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het reattributiemodel?

A

Lichamelijke klachten worden verklaard als fysieke reactie op psychische stress (activatie sympaticus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het consequences model?

A

Lichamelijke klachten zijn oorzaak voor psychische stress
- Overlevingsstrategie: fysieke, cognitieve, emotionele en sociale reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van hypochondrie?

A
  • Catastroferen (overdreven interpreteren)
  • Hypervigilantie (extra opletten)
  • Invloed van sociaal-familiaire leerprocessen
  • Langer dan 6 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van onverklaarde lichamelijke klachten?

A
  • Prevalentie 90% in afgelopen 2 weken
  • 13-22% bij huisarts
  • 50-75% verbetert, 10-30% verslechtert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een somatisch-symptoomstoornis?

A

Somatische klachten + disfunctionele gevoelens, gedachten of gedragingen
- Leidt tot subjectief lijden, sociale problemen en medische consumptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van een somatisch-symptoomstoornis?

A
  • Prevalentie 6%, 30-50% bij huisarts
  • Vaker vrouwen
  • Vaak > 6 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een conversiestoornis?

A

Verandering/verlies fysiek functioneren zonder lichamelijke oorzaak (ook wel functioneel-neurologisch symptoomstoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van een conversiestoornis?

A
  • Prevalentie 0,2% huisarts, 5% neurologie
  • 2 tot 3x vaker vrouwen
  • Begin tussen 10-35 jaar
  • Kortdurend en recidiverend
17
Q

Wat is een ziekteangststoornis?

A

Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte
- Leidt tot excessief gezondheidsgerelateerd gedrag
- Minstens 6 maanden aanwezig

18
Q

Wat zijn kenmerken van een ziekteangststoornis?

A
  • Prevalentie 3-8%
  • Even vaak mannen als vrouwen
19
Q

Wat zijn pathomimie en simulatie?

A
  • Nagebootste stoornis: opzettelijk veroorzaken of voorwenden van lichamelijke of psychische symptomen zonder
    duidelijk persoonlijk gewin
  • Simulatie: voor persoonlijk gewin
20
Q

Welk model gebruik je bij somatisch onverklaarde lichamelijke klachten?

A

SCEGS model: somatiek, cognitie, emoties, gedrag en sociaal

21
Q

Wat zijn de tips volgens Mast?

A
  • Fase van begrepen voelen: SCEGS en LO
  • Fase van verbreden van agenda: samenvatten
  • Fase van link leggen: vicieuze cirkel
22
Q

Welke interventies pas je toe bij een vermijdende patiënt?

A
  • Cognitieve technieken
  • Aandacht verschuiven
  • Exposure
23
Q

Welke interventies pas je toe bij een negerende patiënt?

A
  • Leren herkennen overbelasting
  • Reguleren activiteiten
  • Niet helpende gedachten vervangen
24
Q

Welke interventies pas je toe bij een depressieve patiënt?

A
  • Hoop genereren
  • Herstellen ritme
  • Opstellen dagprogramma
  • Aanpakken depressieve klachten
25
Q

Wat is ACT?

A

Acceptance en commitment therapie
- Aanvaarding, mindfullness, waarden, defusie pijn en negatieve gedachten, hier en nu, zelfbeeld