3B2 week 8 HC 2 Basale kernen Flashcards

1
Q

Hoe worden de motorneuronen beïnvloed?

A
  • Pirmamidaal systeem van motor cortex
  • Extra piramidaal systeem: cerebellum en basale ganglia
  • Hersenstam en ruggenmerg
  • Sensorische input
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaan de basale ganglia?

A
  • Striatum: nucleus caudatus, putamen en nucleus accumbens (telencephalon)
  • Pallidum: globus pallidus pars externa & interna (telencephalon)
  • Nucleus subthalamicus (diencephalon)
  • Substantia nigra (mesencephalon)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke celtypen vind je in het striatum?

A
  • Medium spiny neurons
  • Cholinerge interneuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van medium spiny neurons?

A
  • Input motor cortex (V5) en uitlopers naar globus pallidus
  • GABA-erg (inhibitoir)
  • D1 receptor: substance P
  • D2 receptor: enkephaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke celtypen vind je in de globus pallidus en nucleus subthalamicus?

A
  • Globus pallidus: GABA-erge projectie neuronen (inhibitoir), pars interna verzorgt output
  • Nucleus subthalamicus: glutamaterge projectie neuronen (excitatoir)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van de substantia nigra?

A
  • Tussen cerebrale pedunkel en nucleus ruber
  • Pars reticulata: GABA-erge projectie neuronen (verzorgt output)
  • Pars compacta: dopaminerge projectie neuronen (restproduct melanine), verbinding met striatum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de directe route van de basale kernen?

A
  1. Motor cortex exciteert striatum (D1/subP receptoren)
  2. Substantia nigra pars compacta exciteert striatum ook
  3. Striatum remt globus pallidus interna
  4. Minder remming van thalamus door GPi
  5. Beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt de indirecte route van de basale kernen?

A
  1. Motor cortex exciteert striatum (D2/enk receptoren)
  2. Substantia nigra pars compacta inhibeert striatum juist
  3. Striatum remt globus pallidus pars externa
  4. Minder remming subthalamicus door GPe
  5. Subthalamicus exciteert GPi
  6. Remming thalamus
  7. Remming beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de dubbele pathway?

A
  • Actie selectie
  • Reinforcement learning (via dopamine release bij geslaagde actie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er bij de ziekte van Parkinson in de basale kernen?

A

Degeneratie dopaminerge neuronen substantia nigra
- Minder remming stratium (D2) leidt tot extra inhibitie GPe, minder inhibitie subthalamicus, dus meer excitatie GPi -> extra inhibitie beweging
- Minder excitatie stratium (D1) leidt tot minder inhibitie GPi -> extra inhibitie beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er bij de ziekte van Huntington in de basale kernen?

A

Degeneratie enkephaline (D2) neuronen (nucleus caudatus) -> minder inhibitie GPe -> meer inhibitie subthalamicus -> minder stimulatie GPi -> minder remming beweging (hyperkinesie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er bij hemi-ballisme in de basale kernen?

A

Laesie nucleus subthalamicus -> minder excitatie GPi -> minder remming beweging
- Grote, schoppende/slaande bewegingen van ledematen (eenzijdig, contralateraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke gebieden verzorgen de output?

A
  • Globus pallidus pars interna: thalamus
  • Substantia nigra pars reticulata: colliculus superior
    -> Tonisch actief, fasisch geremd om beweging toe te staan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van cocaïne?

A

Versterkte werking van dopamine in nucleus accumbens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly