3B2 week 12 HC 3 Alcoholverslaving Flashcards

1
Q

Wat is een verslaving?

A

Chronische hersenaandoening met destructieve leefstijl voor persoon en zijn/haar omgeving
- Stemming is afhankelijk van gebruik, controleverlies, tolerantie en craving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de etiologie van verslaving?

A
  • Genetische kwetsbaarheid
  • Vroegkinderlijke traumatisering en persoonlijkheidsontwikkeling
  • Actuele omgevingsfactoren (sociale context en persoonlijke situatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het beloop van een verslaving?

A
  • Lichamelijk: daling homeostase
  • Psychosociaal: verkleining en verarming van bestaan (sociale leven, activiteiten, emoties en beloningsgevoel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn doelen bij een detox opname?

A
  • Herstellen GABA-glutamaat balans
  • Voorkomen delirium en convulsies
  • Afbouwschema benzodiazepinen
  • Thiamine/Vitamine B tegen Korsakov
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kun je herstellen van een verslaving?

A
  • Hernemen persoonlijke en maatschappelijk rol (dagbesteding, vrijwilligerswerk)
  • Verantwoordelijkheid nemen
  • Motiverende gespreksvoering en therapie
  • Contact met anderen herstellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt alcohol verwerkt in het lichaam?

A
  • Verdeling over totale lichaamswater
  • 5-10% verlaat lichaam onveranderd
  • Afbraak door alcohol/aldehyde dehydrogenase en CYP450 (lever)
  • Nulde orde kinetiek: 0.10-0.15 (mannen) en 0.085-0.10 (vrouwen) daling alcoholpromillage per uur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van te veel alcohol gebruik?

A

Ophoping acetaldehyde:
- Paniek, onrust, hyperventilatie
- Rood worden, zweten
- Misselijkheid/braken
- Hypotensie, tachycardie
- Levertoxiciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke medicatie kan helpen bij alcoholverslaving?

A
  • Disulfiram (remt aldehyde dehydrogenase): kater inductie
  • Benzodiazepines: tegen slaaptekort en convulsies
  • Clonidine en propanolol: tegen sympatische activatie
  • Acamprosaat: NMDA receptor antagonist
  • Naltrexon: opioïd receptor antagonist (craving)
  • Topiramaat: GABA stimulatie (craving)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de beperkende factor bij alcohol afbraak?

A

NAD+
- Afname door glucose, toename door fructose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn effecten van alcohol?

A
  • Remming glutamaatreceptor functie: demping
  • Versterking dempende effect GABA
  • Blokkade calciuminstroom: verminderde neurotransmitter release
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn lange termijn effecten van alcohol?

A
  • Downregulatie GABA-a receptor
  • Upregulatie calciumkanalen en glutamaat receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van het abstinatiesyndroom bij alcohol?

A
  • Acuut: sympatische activatie (tremor, zweten, hypertensie, tachycardie), misselijkheid, agitatie, slaaptekort
  • Na 24 uur: convulsies en delirium tremens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voordelen van 2-3 glazen alcohol per dag?

A
  • Verlaagt risico hartinfarct door daling HDL en plaatjesaggregatie
  • Wijn: stimulatie NO (vaatverwijding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn criteria voor een stoornis in het gebruik van een middel?

A
  1. Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
  2. Meerdere mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen.
  3. Veel tijd nodig hebben voor het gebruik en herstel.
  4. Sterk verlangen voelen om te gebruiken.
  5. Door gebruik tekortschieten op werk, tijdens studie of thuis.
  6. Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt op het relationele vlak.
  7. Hobby’s, sociale activiteiten of werk opgeven door gebruik.
  8. Voortdurend gebruiken, zelfs als iemand daardoor in gevaar komt.
  9. Voortdurend gebruiken, ondanks dat iemand weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich meebrengt of verergert.
  10. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen (tolerantie).
  11. Onthoudingsverschijnselen ervaren, die minder hevig worden door meer te gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kun je een stoornis in het gebruik van een middel indelen?

A
  • Mild: 2-3 criteria
  • Gematigd: 4-5 criteria
  • Ernstig: 6 of meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kun je alcohol gebruik indelen?

A
  • Niet of weinig: max 1 glas per dag (44%)
  • Overmatig: meer dan 14 (vrouwen) of 21 (mannen) glazen per week (1 miljoen)
  • Zwaar: minimaal 1x per week minimaal 4 (vrouwen) of 6 (mannen) glazen op één dag (1 miljoen)
17
Q

Wat zijn kenmerken van de maatschappelijke impact van alcohol en drugs?

A
  • Vooral alcohol, heroine en cocaine
  • Agressie (40-50% geweldsdelicten), verkeersongevallen en ziekteverzuim
  • 1 miljard euro verslavingszorg, 2-4 miljard euro alcohol
18
Q

Wat is de relatie tussen alcohol en verkeer?

A
  • Ervaren 0,5 promille, beginner 0.2 promille
  • Verminderde reactiesnelheid, voertuigcontrole en alertheid
  • 12-23% verkeersdoden