ZO week 3 Flashcards

1
Q

Wat is het werkingsmechanisme van colchicine?

A

Remming van de aanmaak van microtubuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is FISH?

A

methode om de specifieke locatie op een chromosoom te bepalen door een fluorescente complementaire probe eraan te laten binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de mogelijkheden met de FISH-assay?

A
  1. karyotype: chromosoom kopie vinden
  2. ziektes: deleties ontdekken die de ziekte kan veroorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke typen chromosomale afwijkingen kennen we?

A
  • structurele (bijv. translocatie)
  • numerieke
  • chromosomale deleties
  • dicentrische chromosomen
  • gen amplificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waardoor kan een microkern ontstaan?

A

door een acentrisch chromosoom. deze kan niet in de spoel worden opgenomen en belandt willekeurig in een van beide dochtercellen. in telofase krijgt het een nucleaire envelop en is er een microkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het effect van een overmaat aan thymidine?

A

remt tijdelijk de voortgang van de S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn acentrische chromosomen?

A

chromosoomfragmenten zonder centromeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar zorgt taxol voor?

A

numerieke afwijkingen want verstoort de werking van speoldraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke extra informatie levert de microscopie op in vergelijking met de elektroforese? (twee aspecten bedenken)

A
  1. Onderlinge verschillen tussen individuele cellen;
  2. lokalisatie van het eiwit in de cel (bijvoorbeeld alleen in de kern of alleen in het endoplasmatisch reticulum);
  3. Natuurlijk kun je bij de microscopie met veel minder materiaal toe: dat wil zeggen gevoeliger!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een open reading frame?

A

Een start-plaats gevolgd door een serie codons zonder stop. In het mRNA voor een eiwit van bijvoorbeeld 100 aminozuren moet zich een open leesraam van 300 basen bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is cDNA (copy)?

A

een dubbelstrengig DNA molecuul, dat in basevolgorde overeenkomt met een rijp mRNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt cDNA gemaakt?

A

Reverse transcriptase enzym met als beginnetje een stuk poly-T (wat aan de poly-A staart plakt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het genomisch DNA van een gen en zijn cDNA?

A

Genomisch DNA heeft een promoter en introns, cDNA niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat vertellen de grootheden aantal, positie en intensiteit bij gel-elektroforese?

A

aantal: verschillende transcripten van een gen of verschillende vormen eiwitten
positie: grootte mRNA
intensiteit: hoeveelheid mRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een voordeel van RNA-hybridisatie in situ ten opzichte van de blotting techniek.

A
  • onderlinge verschillen tussen cellen in een orgaan of weefsel. Lokalisatie natuurlijk voornamelijk cytoplasmatisch (ook een beetje in kern).
  • veel minder materiaal nodig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een splice-mutatie?

A

De mutatie verandert een splice-donor of splice-acceptor sequentie (verdwijnen van een bestaande of creëren van een nieuwe) waardoor het mRNA fout wordt gespliced.

17
Q

wat is aneuploïdie?

A

Indien van één of meerdere chromosomen meer of minder dan 1 kopie aanwezig is in de celkern

18
Q

wat houdt loss-of-heterozygosity in?

A

het verlies van de paternale of maternale kopie van een chromosoom

19
Q

wat wordt er opgespoord met microsatelliet analyse (MA)?

A

verlies wordt opgespoort.

20
Q

wat geeft de MA grafiek op de y- en x-as aan?

A

y-as: hoeveelheid (dit moet voor beide allelen even hoog zijn)
x-as: lengte van geamplificeerde fragment in nucleotiden

21
Q

wanneer wordt een deletie bij MA niet gezien?

A

deletie in het midden van een chromosoom maar de 2 allelen die de markers binden nog wel aanwezig zijn

22
Q

welk chromosoom is betrokken bij FAP?

A

chromosoom 5 met het gen APC. chromosoom 5 verlies op aanwezig maar geen actief APC-eiwit

23
Q

wat is het gevolg van chromosomale instabiliteit (CIN)?

A

hierdoor treden gemakkelijk verliezen en verdubbelingen van chromosomen of armen op met als gevolg dat het tumorigenese proces versneld, door verlies van tumorsuppressorgenen en winst van oncogenen

24
Q

waardoor wordt Lynch veroorzaakt?

A

kiembaanmutaties in DNA mismatch repair genen

25
Q

wat is het doel van telomeren?

A

zorgen dat de uiteindes niet worden afgebroken of aan elkaar worden gehecht

26
Q

wat wordt bedoeld met G-rijk en C-rijk in DNA?

A

de ene repeat heeft 50% G en de andere 50% C

27
Q

waarom wordt telomerase ook wel ribonucleoproteine genoemd?

A

omdat het een stukje ribonucleotide bevat

28
Q

Geef aan welke cellen in het lichaam over het enzym telomerase beschikken en welke niet.

A

Wèl: de cellen in de kiembaan (spermatogenese en oogenese). Ook de stamcellen van weefsels in het lichaam.

Niet: alle gedifferentieerde weefsels, zelfs al hebben de cellen nog het vermogen tot delen.

29
Q

wat is de belangrijkste functie van de T-loop?

A

De T-loop kan bijdragen aan het verbergen van het open uiteinde voor verschillende enzymen, die iets met open uiteinden ‘doen’, zoals exonucleasen of breukherstel-enzymen.

29
Q

wat is de belangrijkste functie van de herhaalde TTAGGG sequentie?

A

Het werkt als een buffer tegen beperkt verlies, maar dat zou ook met een willekeurig stuk niet-coderend DNA te realiseren zijn. Belangrijker is, dat er zo een mogelijkheid wordt geschapen om met een kant-en-klaar stukje template de telomeren op lengte te brengen of te houden.

30
Q

wat is het verband tussen chromosoomuiteinden en beperkt delingsvermogen van weefselcellen?

A

de herhalende sequentie van een telomeer beschermt het DNA. deze wordt elke keer iets korter omdat de DNA replicatie niet tot het uiteinde van het chromosoom gaat. als de telomeer te kort kan die het DNA niet meer beschermen en krijg je een beperkt delingsvermogen

31
Q

hoe kunnen tumorcellen in staat zijn om een onbeperkt aantal malen te delen?

A

activeren van het enzym telomerase

32
Q

wat is de belangrijkste functie van de telomeer-specifieke eiwitten?

A

Het maken en stabiliseren van de telomeer structuur; het aantrekken en regelen van het enzym telomerase

33
Q

wat is het belang van subtiele veranderingen in genexpressieniveaus bij het ontstaan van kanker?

A

dit leidt tot verstoringen in de normale celgroei en -functie. en dus kanker. dit is belangrijk voor de therapie