HC.6.1 - Introductie en definities klinische antikanker therapieën Flashcards
wat is modaliteit?
snijden, stralen, ‘systemisch’
wat is adjuvant?
nabehandeling, bijv, chemo na operatie
wat is neoadjuvante therapie?
voorbehandelling, bijv. vooraf aan de chirurgie. het doel hiervan is niet direct om de tumor te laten slinken maar meer om onzichtbare, losse tumorcellen te verwijderen
wat is inductietherapie?
downstagen (verkleinen) van de tumor, zodat deze resectabel wordt
wat is operabiliteit?
is afhankelijk van de conditie van de patiënt. dus kan die geopereerd worden
wat is resectabiliteit?
afhankelijk van de technische mogelijkheden om de tumor te verwijderen
wat is chemoradiatie?
radiotherapie met klassieke chemo
wat is bioradiatie?
radiotherapie met niet-cytotoxische middelen (biologicals)
wat zijn de verschillen van inductie t.o.v. neoadjuvant?
I: zoveel als mogelijk, tot maximale respons; de operatie is niet zeker, afhankelijk van de respons; support van de behandelingen: ‘hoe meer hoe beter’
N: vaststaan aantal kuren, respons niet nodig; de operatie volgt per definitie; optimale respons, dosis intensiteit is essentieel