HC.3.5 - De circadiane klok en het ontstaan en behandelen van kanker Flashcards

1
Q

wat is de omlooptijd van je interne klok?

A

25 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de circadiane klok?

A

dit stelt onze lichaamsfuncties (fysiologie, gedrag en stofwisseling) in staat te anticiperen op de specifieke behoefte op bepaalde momenten van de dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat gebeurt er als je een mens en muis allebei in het donker laat?

A

hoelang de organismes slapen is gelijk maar de muis wordt uur eerder actief en mens een uur later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de invloed van licht?

A

dit zorgt ervoor dat de cyclus gelijk loopt met het ritme van de dag. de centrale klok bevindt zich in het suprachiasmatische nucleus (SCN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de genen die betrokken zijn bij de interne klok?

A

cryptochroom 1 en 2.
uitschakelen van cry1: klok sneller tikken
uitschakelen van cry2: klok langzamer tikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaruit bestaat het moleculair mechanisme van de circadiane klok?

A

klokgenen en klokeiwitten die elkaar periodiek aan- en uitschakelen. Cry-genen worden vanaf een e-box promotor afgeschreven. er zijn 2 loops:
- negatieve (core) loop
- positieve (stabiliserende) loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er in de negatieve loop?

A

de cryptochroom eiwitten gaan terug naar de kern en zorgen daar voor cyclische remming door het remmen van de transcriptiefactoren Clock en Bmal1 via de vorming van een CRY/PER complex (reguleert circadiane ritme als slaap-waak ritme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurt er in de positieve loop?

A

Rev-ERBalfa activeert Bmal1. (bepaalde genen worden geactiveerd en gedeactiveerd wat biologische processen mogelijk maakt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het chronotype?

A

geeft aan of iemand een avond of ochtend mens is. ochtend heeft snellere klok en avond langzamere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de output van het moleculair mechanisme van de carcadiane klok?

A

CCG wordt gekoppeld aan gedrag, fysiologie en metabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar wordt de perifere klokken door gereguleerd?

A

ongevoelig voor lichtprikkels en wordt iedere dag gelijk gezet door de SCN via humorale factoren en neurale stimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het nut van de circadiane klok?

A
  • stelt onze lichaamsfuncties in staat te anticiperen op de specifieke behoefte op bepaalde momenten van de dag
  • geeft tijdstructuur aan onze cellen en organen
  • is evolutionair geconserveerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn acute klachten van circadiane desynchronie (verschil in lichaamstijd en geografische tijd, jetlag)

A
  • slaaptekort
  • vermoeidheid
  • verminderde alertheid
  • verminderd prestatievermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de lange termijn effecten van circadiane verstoring?

A

verhoogde kans op cardiovasculaire ziekten, metabole aandoeningen en kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is chronotoxiciteit?

A

het principe waarbij het toxisch effect afhankelijk is van het tijdstip van blootstelling/ dus maakt het uit wnr je een medicijn inneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werkt chronotherapie?

A

het moment van toediening van chemotherapeutica wordt afgestemd op de celcyclus van de gezonde cellen. gezonde cellen gaan om 4:00 niet dood en kankercellen wel. hierdoor zijn er minder bijwerkingen

17
Q

wat is de checklist voor potentieel chronotherapeutische geneesmiddelen.

A
  1. vertonen de symptomen van een ziekte significante circadiane variatie
  2. is de farmacokinetiek van het geneesmiddel afhankelijk van het tijdstip van toediening
  3. vertoont het target orgaan circadiane variatie in de gevoeligheid voor het geneesmiddel