woorden nederlands Flashcards

1
Q

anatomisch

A

Kennis van en inzicht in de gezonde bouw van het menselijk lichaam. Lichamelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de auditie

A

Toelatingsexamen of solicitatie binnen de uitvoerende kunstwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beamen

A

bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

descriptief

A

beschrijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de empathie

A

Het vermogen om je in te leven in de gedachten en belevingswereld van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

erudiet

A

Iemand die goed geïnformeerd, geleerd en belezen is.
Geleerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

federaal

A

De term waarmee er in een bondgenootschap het centrale gezag wordt aangeduid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geen peil op te trekken

A

Iets is moeilijk te beoordelen
Onvoorspelbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

initieel

A

Aanvankelijk/ eerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

integraal

A

“volledig” of “allesomvattend”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

monitoren

A

In een ontwikkeling, tijdens een proces (voortgangs)controle uitoefenen op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

morbide

A

Met een persoonlijke belangstelling voor dingen die doorgaans afschuwelijk worden gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nefast

A

Ongunstig/ rampzalig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

prescriptief

A

Een aanpak of een perspectief dat richtlijnen, regels of normen voorschrijft. Richtlijnen of instructies geven in plaats van het beschrijven van de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de referent

A

Een verwijzing naar informatie ter ondersteuning van een bewering
Verwijzing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sensibiliseren

A

Het bewust maken of vergroten van de gevoeligheid van mensen voor een bepaald onderwerp of probleem. Bewust maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de taxatie

A

Het inschatten door een onafhankelijk erkend en ter zake kundig persoon, van de waarde van alle roerende en onroerende objecten Schatting

18
Q

taxonomisch

A

het indelen van individuen of objecten in groepen Classificerend

19
Q

tolerant

A

verdraagzaam

20
Q

pathologie

A

Een geneeskundige discipline die op zoek gaat naar afwijkingen in celmateriaal en weefselfragmentjes

21
Q

antipathie

A

afkeer, aversie (antoniem: sympathie)

22
Q

apathie

A

gevoelloosheid

23
Q

psychopaat

A

iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hij/Zij kan zich niet aanpassen aan de sociale normen die de maatschappij heeft gesteld.

24
Q

telepathie/telepathisch

A

het vermogen om gedachten en gevoelens van anderen door te krijgen, zonder gebruik te maken van spraak of hulpmiddelen

25
Q

afdingen

A

Minder geld willen geven dan gevraagd.

26
Q

contemporain

A

hedendaags

27
Q

distinctief

A

onderscheidend

28
Q

de etniciteit

A

Roots, culturele identiteit

29
Q

frontaal

A

Aan de voorkant

30
Q

gedoogd worden

A

Iets dat officieel niet is toegestaan, toch toestaan of tolereren zonder dat er actie ondernomen wordt om het te stoppen.
Getolereerd worden

31
Q
A
32
Q

inconsequent

A

Grillig, veranderlijk, zonder samenhang.

33
Q

karikaturaal

A

Overdrijvende of spottende manier om iets/iemand af te beelden

34
Q

nomineren

A

Het proces aangeven waarin een voorselectie wordt gemaakt om uit meerdere potentiële kandidaten voor een verkiezing of een prijs tot een daadwerkelijke kandidaat te komen.

35
Q

het referaat

A

Presentatie of werkstuk over een bepaald onderwerp

36
Q

de relevantie

A

Belang, bruikbaarheid of betrokkenheid

37
Q

het stramien

A

Een reeks van objecten in eenzelfde maatvoering, breedte of zetting,
patroon

38
Q

tragikomisch

A

Zowel om te lachen als om te huilen

38
Q

tolerant

A

De aanvaarding van praktijken, handelingen en overtuigingen die je tegelijkertijd hartgrondig afwijst, toegeeflijk, verdraagzaam

39
Q
A