NE: les 8, 15, 22 Flashcards

1
Q

verschil feit en mening

A

feit= een ondiscussieerbaar, meetbaar = altijd waar
mening= een persoonlijkstandpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe herken je verschil tss verschil & mening

A

de typerende verwoording -> ik denk dat…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschillende argumenten (7)

A

v v v.dofe
- vergelijking
- voor en nadeel
- voorbeeld
- deskundigheid & autoriteit
- oorzaak-gevolg relatie
- feit
- eigenschap of kenmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

alle drogreden (17?!!)

A

onjuist gebruik v: (vvv.dofe + t)
- voorbeeld
- vergelijking
- voor- en nadeel
- deskundigheid
- oorzaak- & gevolgrelatie
- feit
- eigenschap & kenmerk
- TRADITIE
ANDERE:
- persoonlijke aanval
- stok achter deur
- cirkelredenering
- vals dilemma
- verschuiven bewijslast
- ontduiken bewijslast
- jij- ook argument
- vertekenen standpunt
- publiek bespelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een GOED argument (5)

A
  • duidelijk
  • bondig
  • positief
  • bevat GEEN argument
  • het is subjectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de want-dus proef

A

na wAnt komt een Argument
na duS komt een Standpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil meervoudige en enkelvoudige argumentatie structuur

A
  • bij enkelvoudige is er 1 standpunt + 1 argument
  • bij meervoudige is er 1 standpunt + meeer argumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is weerleggen

A

het tegenspreken v. van een tegenargument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een tegenargument

A

een argument tegen het standpunt in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

synoniemen drogredenen

A

sofismes of fallacies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn drogredenen

A

het zijn fouten in argumentaties -> geen correct verband tss standpunt en argument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wrm gebruiken mensen drogreden

A

soms onopzettelijk OF om te manipuleren of te misleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verklaar correlatie impliceert geen causatie

A

als er een verband is tss 2 zaken betekent dat niet meteen dat er een oorzaak-gevolgrealtie is => causaal verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een dilemma

A

een moeilijke keuze tss 2 mogelijkheden die elkaar uitsluiten (elke keuze heeft voor- en nadelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een vals dilemma

A

hierbij worden de 2 keuzes als ‘enige’ mogelijkheden voorgesteld terwijl er in werkelijkheid nog andere zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een syllogisme (ALG)

A

een vorm v. redeneren dat uit 3 onderdelen bestaat:
- majorpremisse
- minorpremisse
- conclusie
=> 1,2 -> 3,2 -> 1,3

17
Q

wat is de majorpremisse

A

een algemene uitspraak bv: mens is sterfelijk

18
Q

wat is de minorpremisse

A

een specifieke uitspraak
-> VB: Socrates is een mens

19
Q

wat is een syllogisme

A

een vorm v. deductief redeneren -> hopelijk geldig

20
Q

aan wat moet een goed syllogisme voldoen

A
  • geldigheid -> klopt het verband of niet?
  • waarheid -> zijn de uitspraken waar of niet?
21
Q

trucje verschil oorzaak-gevolgrelatie en voor- nadeel

A
  • Oorzaak-gevolg-relatie: het argument is de OORZAAK
  • voor- nadeel: argument is een (pos of neg) gevolg