AA: de KOSMOS H2.3 - H3 Flashcards

1
Q

wat is een sterrenstelsel + SYNO

A

galaxie
een groep van sterren die relatief dicht bij elkaar staan en door de zwaartekracht bijeengehouden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ONS vb sterrenstelsel

A

het Melkwegstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

types sterrenstelsels (3)

A
  • Elliptische stelsels
  • spiraalstelsels
  • onregelmatige stelsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn elliptische stelsels +benaming

A

het zijn gevulde schijven
wordt aangeduid met letter E (elliptisch) + een cijfer met 0=rond en 7 = bijna een lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe zijn elliptische stelsels ontstaan

A

door kleinere sterrenstelsels op te slokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn spiraalstelsels (welke soorten)

A

het zijn sterrenstelsels met verschillende armen je hebt:
- gewone spiralen
- balkspiralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn balkspiraal stelsels

A

spiraalstelsels waarvan de armen vertrekken vanuit de uiteindes van een centrale balk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe is de benoeming van spiraalstelsels

A

1) S (gewoon spriaal stelsel) OF SB (balkspiraalstelsel)
2) groote van kern + opwinding armen a (=grote kern+ sterk opgewonden), b, c (= kleine kern + zeer los)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn onregelmatige stelsels

A

ze bestaan uit een vrij chaotische verzameling sterren MET geen duidelijke ellips- of spiraalstructuur zichtbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat voorn vorm heeft ONS sterrenstelsel

A

een balkspiraalstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hvl sterren zijn er in ONS sterrenstelsel

A

tss de 100 en 400 miljard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke diameter heeft ONS sterrenstelsel

A

100 000 lj

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe dik is ons zonnestelsel

A

20 000 lj

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

op welke spiraalarm bevindt onze zon

A

de Orionarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ver is onze zon verwijdert van de kern

A

27 400 lj

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de omlooptijd van onze zon rond de kern

A

225 miljoen jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hvl armen heeft de Melkweg

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een nevel ALG

A

= diffuse objecten die tss de sterrenstelsels bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

uit wat bestaan nevels

A

gas, stof en plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe noemen de nevels die zich binnen ons melkwegstelsel bevinden

A

galactische nevels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke hoofdtypes v. diffusie nevels zijn er (3)

A
  • absorptienevels
  • reflectienevels
  • emissienevels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat zijn absorptienevels + SYNO +opbouw

A

donkere nevels
=> stofwolken die het licht van verder gelegen sterren verzwakken of volledig absorberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn reflectienevels +opbouw

A

= koele gas- en stofwolken die het licht van naburige sterren weerkaatsen en verstrooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat zijn emissienevels

A

nevels die zelf zichtbare straling uitzenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat zijn extragalactische nevels

A

nevels die geen deel uitmaken v/h melkwegstelsel -> het zijn eig andere sterrenstelsels (werden vroeger door telescopen als nevels gezien)

26
Q

vb extragalactische nevel

A

Andromedanevel

27
Q

wat is de dichtstbijzijnde buur van het melkwegstelsel

A

de Andromedanevel

28
Q

wat zijn planetaire nevels

A

nevels die uiteenlopende vormen kunnen aannemen -> bv: bolletjes, zandlopers, zeepbellen

29
Q

Bekendste planetaire nevel

A

de Ringnevel

30
Q

vanwaar komt ‘planetaire nevels’

A

omdat ze lijken op planeten

31
Q

hoe ontstaan Ringnevels

A

het zijn gassen die vrijgekomen zijn bij de krimping van een ster tot een witte dwerg

32
Q

wat zijn supernovarestanten /hoe ontstaan

A

wanneer er bij de explosie v/e grote ster (= supernova) grote gasmassa’s met gigantische snelheid de ruimte worden ingestoten

33
Q

wat zijn exoplaneten

A

planeten die rond een andere ster draaien (dus niet de zon)

34
Q

hoe worden exoplaneten gevonden

A

het is afgeleid uit waarnemingen van telescopen waarbij er bij een ster soms minder licht wordt waargenomen => planeet voor de ster

35
Q

wat is een cluster

A

een groep van sterrenstelsels

36
Q

hoe heet ONZE cluster

A

de Lokale Groep

37
Q

wat is de Lokale Groep

A

de cluster waarin ons melkwegstelsel bevindt + 28 andere sterrenstelsel

38
Q

VB supernovanevel

A

krabnevel

39
Q

hoeveel sterrenstelsels bevat het heelal ong

A

minstens 2 biljoen

40
Q

wat is een supercluster

A

een groepering van clusters van sterrenstelsels

41
Q

hoe heet ONZE supercluster

A

de Lokale Supercluster

42
Q

opbouw ruimte (van groot nr klein) ALG

A
  • heelal
  • supercluster
  • cluster
  • sterrenstelsel
  • planetenstelsel
43
Q

opbouw ruimte met ONZE benamingen

A
  • Heelal
  • Lokale Supercluster
  • Lokale Groep
  • Melkwegstelsel
  • Zonnestelsel
  • Aarde
44
Q

hoe groot is het waarneembare heelal

A

ong een diameter v. 92 miljard lj

45
Q

hvl % v/h heelal kennen we

A

5%

46
Q

hoe ontstaan sterren (4)

A

1) er zijn enorm grote gaswolken van waterstof (=kraam klinieken voor sterren)

2) evenwicht verstoord )> gaswolkt begint samen te trekken door de Fz -> temp en druk stijgen
=> vorming protoster of -planeet

3) de temp stijgt verder -> kernfusies vinden plaats (hiervoor is massa nodig)

4) hierbij komt veel E vrij o.a lichtE, wanneer deze de oppervlakte bereikt heb je een ster

47
Q

wat is een protoster

A

een beginnende ster

48
Q

wat is een bruine dwerg

A

het is wanneer de grote gaswolk niet genoeg massa heeft en dus geen kernfusie kan doen => is dus NET geen ster :((

49
Q

hoe komt het dat een ster in evenwicht

A

door dat 2 krachten elkaar op heffen nml de zwaartekracht (naar binnen) en de kernreactie kracht (naar buiten)

50
Q

hoe heet de diagram dat info over sterren geeft

A

Het Hertzsprung-Russel-diagram

51
Q

wat geeft het H-R-diagram weer

A

het deelt sterren in op basis van hun temperatuur en intrinsieke helderheid -> bepaalt hun kleur

52
Q

hoe ziet de H-R-diagram eruit

A

| \

\
<—–

53
Q

wat is de intrinsieke helderheid

A

de helderheid v/d ster zelf => is onafh. v/d afstand

54
Q

wat is de schijnbare helderheid

A

de helderheid v/d sterhoe wij ze waarnemen => afh. v/d afstand en de intrinsieke helderheid

55
Q

teken de H-R-diagram

A

!!!

56
Q

wat is de hoofdreeks

A

een brede dalende strook in het diagram, waar 90% v/d sterren in voorkomt

57
Q

wat is een witte dwerg

A

wijkt af v/d hoofdreeks WANT
=> heeft een hoge temp, maar doordat die klein is heeft die geen grote intrinsieke helderheid => bevindt zich links onder in het diagram

58
Q

wat is een rode reus

A

wijkt af v/d hoofdreeks WANT
=> heeft een lage temp maar doordat die zo groot is heeft die een toch sterke intrinsieke helderheid
=> bevindt zich rechts boven in het diagram

59
Q

wanneer verdwijnen de planeten v/d hoofdreeks ALG

A

als hun waterstof opgebruikt is

60
Q

wat zijn hoofdreekssterren

A

sterren met een stabiele toestand nadat ze hun kernfusiereacties hebben gestart

61
Q
A