Chemie T4 Flashcards
def OG (2)
1) de lading, denkbeeldig of reëel die een atoom bezit in een binding
2) hoeveel e- een atoom meer of minder bezit dan in ongebonden toestand.
wat is het OG bij een ionbinidng
het aantal e- de worden afgegeven/opgenomen
wat is het OG bij atoombindingen
puur denkbeeldig, de bindende e–paren behoren tot het atoom met de grootste EN-waarde
wat is het OG v/e enkelvoudige stof
0 (bv:H2)
wat is het OG v/e element in eeen mono-atomisch ion
gelijk aan de ionlading (bv: Na+ OG=+I)
wat is het OG v/e edelgas
0
wat is het OG v. waterstof
in een verbinding is het altijd +I
wat is het OG v. zuurstof
in een verbinding is het altijd -II
wat is het OG v. zuurstof UITZ (3)
- O2 en O3 –> OG=0
- H2O2 –> OG= -I
wat is het OG v. waterstof UITZ
- H2 –> OG =0
wat is het OG v/d eerste 3 groepen in het PSE
gelijk aan het groepsnummer
OG(Ag)=?
+I
OG(Zn)=?
+II
welke 2 soorten naamgevingen heb je (bij meerdere OG’s) nM/M
- nM: telwoorden –> distikstof….
- M: stocknotatie –> ijzer(III)oxide
hoe is de naamgeveing wann er maar 1 OG mogelijk is
zonder telwoorden, ect.
3 soorten oxiden
- metaaloxiden
- niet-metaaloxiden
- peroxiden
toepassingen peroxiden (2)
- bleekmiddel
- desinfectiemiddel
hoe werkt peroxide als een desinfectiemiddel (+reactie)
2H2O2 —-ijzerzouten—>2H2O + O2
de ijzerzouten zorgen vo/d reactie –> O2 verbreekt de eiwitten in het celmembraan v/d bacterie