Frans VOC (TJ 2.1) Flashcards
1
Q
hulp
A
l’aide
2
Q
de vereniging
A
l’association
3
Q
het budget
A
le budget
4
Q
de ontwikkeling
A
le développement
5
Q
de doelstelling
A
l’objectif
6
Q
de solidariteit
A
la solidarité
7
Q
arm
A
pauvre
8
Q
solidair
A
solidaire
9
Q
vrijwillig
A
volontaire
10
Q
samenwerken
A
collaborer
11
Q
rekenen op
A
compter sur
12
Q
financieren
A
financer
13
Q
organiseren
A
organiser
14
Q
zich richten tot
A
s’adresser à
15
Q
de inzet
A
l’enjeu
16
Q
kinder-
A
infantile
17
Q
een beroep doen op
A
faire appel à
18
Q
een uitdaging aan gaan
A
relever un défi
19
Q
in nood
A
en détresse
20
Q
het welzijn
A
le bien-être
21
Q
de armoede
A
la pauvreté
22
Q
de vluchteling(e)
A
la/le réfugié(e)
23
Q
benadeeld
A
défavorisé(e)
24
Q
straatarm
A
démuni(e)
25
Q
uitgesloten
A
exclu(e)