Nederlands Les 1,2,3 en 14 Flashcards

1
Q

wat is een simile

A

een voorbeeld van visuele beeldspraak waarbij twee dingen, personen of ideeën naast elkaar afgebeeld worden met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verschillende vormen van humoristische procedées (7)

A
  • absurde humor
  • situatiehumor
  • zwarte humor
  • karakterhumor
  • taalhumor
  • omkering
  • hyperbool
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschillende camera stand punten (6)

A
  • kikvorsperspectief
  • longshot/ totaalshot
  • medium shot
  • vogelperspectief
  • over-the-shoulder
  • close-up
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eigenschappen kortverhaal (6)

A
  • beperkt in omvang
  • één intrige/verhaallijn
  • één hoofdpersonage centraal
  • beslissende fase in leven
  • begint in medias res
  • open einde, pointe = onverwachte wending op het einde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke verschillende argumenten heb je ((6)

A
  • realistisch argument
  • emotivistisch argument
  • moreel arg
  • vernieuwingsarg
  • intentioneel arg
  • structureel arg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke (meest voorkomende) tekst structuren heb je (6)

A
  • probleem
  • onderzoek
  • maatregel
  • evaluatie
  • handelings
  • ontwikkelings
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is onomastiek

A

een tak van de taalkunde die zich bezighoudt met het onderzoek van eigennamen -> betekenis, herkomst en de verspreiding ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is antroponymie

A

bestudeert zowel de voornamen als familienamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 4 soorten familienamen

A
  • verwantschappen
  • geografische namen
  • beroepsnamen
  • eigenschapsnamen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke soorten verwantschapsnamen heb je

A
  • achtervoegsel bij mannelijke voornaam
  • patroniem
  • metroniem
  • afgeleid van familie relaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wann was de 1e zuivere vernoeming

A

867

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SYNO plaatsnaamkunde

A

toponymie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SYNO naamkunde

A

onomastiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

SYNO persoonsnaamkunde

A

antroponymie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1e deel familie namen + wann

A

5de E -> erg simpele namen -> combinatie v. 2 woorden (bv: leo (leeuw) + hard (sterk) =leonard)
=> bij kinderen = combinatie v. ouders
talloze voornaam combinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fase 2 achternamen + wann

A

10de E: minder nieuwe combinaties i.p.d.v eigennaam v. familie bv bart -> bart
= gewoonte hogere klasse => dan lager klasse
De 1x = de ‘zuivere’ of ‘volle’ vernoeming
=> Germaanse namen verdwenen + minder creatief
+ door grote steden -> veel naam genoten = nood aan 2 namen systeem = toenamen

17
Q

fase 3 achternamen

A

14de & 15de E:
- Aardrijkskundige namen
- verwantschapsnamen
- beroepsnamen
- eigenschapsnamen

=> evolueerde naar vaste namen eerder in de stad en in Z-Ne
Was nog geen verplichting (tegen 15de E de meerderheid in steden)

18
Q

fase 4 achtnamen + wann deel 1

A

1794: Z-NE deel v. FR -> napoleon
-> 1795: code civil = acht. namen verplicht ‘in België’
- pas in 1811 in ‘Holland’
- 1 verzinnen = Fabeltje

19
Q

wat was er in 1804

A

officiële eenheidsspelling de spelling Siegenbeek
- Belgische namen meestal voor 1804: Cuypers
- Nederlandse namen meestal na 1804: Kuipers
Na 1804 sluit meer aan bij hedendaagse spelling

20
Q

wat gebeurde er in de 19de E

A

geen nieuwe familienamen (buiten van immigranten

21
Q

fase 5 acht. namen

A

wetboek BE lijkt op Code civil -> veel patriarchaler bv: vrouwen handelingsonbekwaam (=man is baas over kind)
in 2014: aanpassing -> ouders kunnen achternaam kiezen van vader OF moeder (of combo)

22
Q

wat gebeurde er in 1976

A

vrouwen handelingsonbekwaam (=man is baas over kind) => **dit veranderde **

23
Q

wat gebeurde er in 2014

A

aanpassing -> ouders kunnen achternaam kiezen van vader OF moeder (of combo)

24
Q

hoe verklaar je de hedendaagse grote verscheidenheid in de naamgeving (3)

A
  • migratie
  • distinctie drift -> naen gaan variëren in spelling, uitspraak ebn samenstelling
  • identiteit: unieke identiteit willen creëren
24
wat is een deadname
de naam die iemand gebruikte vooraleer hij/zij die bewust liet veranderen (meestal transgender gerelateerd)
24
hoe doen mensen nog aan distinctiedrift
door ontlening en variatie
24
wat is de etymologische betekenis van een voornaam
de oorspronkelijke betekenis let woorden uit de gewone woordenschat
25
van wat hangt je voornaam (onbewust) af
verschillende factoren zoals etniciteit, religie, sociale klasse, modegevoeligheid, regio,..
25
hoe komt het dat namen niet meer geassocieerd worden met hun OG betekenis
de naam komt geleidelijk aan los van de OG betekenis
25
wat is de paradox van de orginaliteit
mensen denken lang na over originele namen, maar volgen eig toch een patroon i.v.m de sociale klasse
26
VBden paradow orginaliteit
- gekke naamgeven zoals celebrity -> je doet celebrity na - je kind een aantsoot gevende naam geven = OG maar dat wil je niet voor je kind -...
27