Nederlands Les 1,2,3 en 14 Flashcards
wat is een simile
een voorbeeld van visuele beeldspraak waarbij twee dingen, personen of ideeën naast elkaar afgebeeld worden met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden
verschillende vormen van humoristische procedées (7)
- absurde humor
- situatiehumor
- zwarte humor
- karakterhumor
- taalhumor
- omkering
- hyperbool
verschillende camera stand punten (6)
- kikvorsperspectief
- longshot/ totaalshot
- medium shot
- vogelperspectief
- over-the-shoulder
- close-up
Eigenschappen kortverhaal (6)
- beperkt in omvang
- één intrige/verhaallijn
- één hoofdpersonage centraal
- beslissende fase in leven
- begint in medias res
- open einde, pointe = onverwachte wending op het einde
welke verschillende argumenten heb je ((6)
- realistisch argument
- emotivistisch argument
- moreel arg
- vernieuwingsarg
- intentioneel arg
- structureel arg
welke (meest voorkomende) tekst structuren heb je (6)
- probleem
- onderzoek
- maatregel
- evaluatie
- handelings
- ontwikkelings
wat is onomastiek
een tak van de taalkunde die zich bezighoudt met het onderzoek van eigennamen -> betekenis, herkomst en de verspreiding ervan
wat is antroponymie
bestudeert zowel de voornamen als familienamen
welke 4 soorten familienamen
- verwantschappen
- geografische namen
- beroepsnamen
- eigenschapsnamen
welke soorten verwantschapsnamen heb je
- achtervoegsel bij mannelijke voornaam
- patroniem
- metroniem
- afgeleid van familie relaties
wann was de 1e zuivere vernoeming
867
SYNO plaatsnaamkunde
toponymie
SYNO naamkunde
onomastiek
SYNO persoonsnaamkunde
antroponymie
1e deel familie namen + wann
5de E -> erg simpele namen -> combinatie v. 2 woorden (bv: leo (leeuw) + hard (sterk) =leonard)
=> bij kinderen = combinatie v. ouders
talloze voornaam combinaties
fase 2 achternamen + wann
10de E: minder nieuwe combinaties i.p.d.v eigennaam v. familie bv bart -> bart
= gewoonte hogere klasse => dan lager klasse
De 1x = de ‘zuivere’ of ‘volle’ vernoeming
=> Germaanse namen verdwenen + minder creatief
+ door grote steden -> veel naam genoten = nood aan 2 namen systeem = toenamen
fase 3 achternamen
14de & 15de E:
- Aardrijkskundige namen
- verwantschapsnamen
- beroepsnamen
- eigenschapsnamen
=> evolueerde naar vaste namen eerder in de stad en in Z-Ne
Was nog geen verplichting (tegen 15de E de meerderheid in steden)
fase 4 achtnamen + wann deel 1
1794: Z-NE deel v. FR -> napoleon
-> 1795: code civil = acht. namen verplicht ‘in België’
- pas in 1811 in ‘Holland’
- 1 verzinnen = Fabeltje
wat was er in 1804
officiële eenheidsspelling de spelling Siegenbeek
- Belgische namen meestal voor 1804: Cuypers
- Nederlandse namen meestal na 1804: Kuipers
Na 1804 sluit meer aan bij hedendaagse spelling
wat gebeurde er in de 19de E
geen nieuwe familienamen (buiten van immigranten
fase 5 acht. namen
wetboek BE lijkt op Code civil -> veel patriarchaler bv: vrouwen handelingsonbekwaam (=man is baas over kind)
in 2014: aanpassing -> ouders kunnen achternaam kiezen van vader OF moeder (of combo)
wat gebeurde er in 1976
vrouwen handelingsonbekwaam (=man is baas over kind) => **dit veranderde **
wat gebeurde er in 2014
aanpassing -> ouders kunnen achternaam kiezen van vader OF moeder (of combo)
hoe verklaar je de hedendaagse grote verscheidenheid in de naamgeving (3)
- migratie
- distinctie drift -> naen gaan variëren in spelling, uitspraak ebn samenstelling
- identiteit: unieke identiteit willen creëren