Bio: fotosynthese Flashcards

1
Q

def autotroof

A

in staat eigen C-verbindingen te vormen vanuit (simpele) anorganische stoffen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

def hererotroof

A

niet in staat eigen C-verbindingen op te bouwen -> de opname is nodig via voedingstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

def fototroof

A

gebruikt licht als E-bron voor metabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

def chemotroof

A

haalt energie uit chemische bindingen (organsiche of anorg.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 vb chemoautotrofen

A
  • waterstofbacteriën
  • methaanbacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe werken de H-bacteriën

A

1) de energie bekomen:
2 H₂ + O₂ –> 2 H₂O + chemische E
2) de glucose vorming
6 CO₂ + 6 H₂O –> C6H12O6 + 6 O₂

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe weren de CH4-bacteriën

A

1) de energie bekomen:
CH4 + 2 O₂ –> 2 H₂O + CO₂ + chemische E
2) de glucose vorming:
6 CO₂ + 6 H₂O –> C6H12O6 + 6 O₂
=> voordeel want al de reagentia al gevormd in deel 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe komen de H-bacteriën aan de H’s

A

komt vrij door de ontbinding v. cellulose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe komen de CH4-bacteriën aan de CH4’s

A

komt vrij door de ontbinding v. cellulose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DEF fotosynthese

A

synthese v. org. verbindingen uit anorg. stoffen m.b.v. lichtenergie -> reductie reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is er NOODZAKELIJK vo fotosynthese

A
  • CO₂
  • licht (deels)
  • water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar vindt de fotosynthese grotendeels plaats

A

in de chloroplasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe geraakt de plant aan CO₂

A

via de huidmondjes kan het opgenomen worden (+ kan O₂ worden afgegeven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe geraakt de plant aan water

A

het wordt opgenomen via de wortels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verbruikt een plant ook O₂

A

JA! bij celademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werk ATP (ALG)

A

het is een oplaadbare batterij -> de ADP wordt opgeladen tot ATP door een fosfaatgroep toe te voegen (hydrolyse) DAN wordt ATP ontladen door de P-groep terug af te splitsen (fosforylatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

reactie hydrolyse v. ATP

A

ATP + H₂O –ATP-synthase–> ADP + P(i) + energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is NADP+/NADPH +de volledige naam

A

het is een co-enzym dat een waterstofdrager/ elektronenacceptor is

Nicotinamide-adenine-dinucleotidefosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

reactie v. NADP+ nr NADPH

A

NADP+ + 2H+ + 2e- –> NADPH + H+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de lichtreactie (ALG(2)) +waar

A

2 reacties:
- fotofosforylatie
- fotolyse v. water
In de grana (thyllakoïden)v/d chloroplasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is de fotolyse v. water (woorden)

A

water wordt m.b.v. lichtenergie gesplitst in O2 en H+ (-> worden opgevangen door NADP+) en vrije e-

22
Q

wat is de fotolyse v. water + NADP (reactievgl)

A

2 H2O –> 4H+ + O2 + 4e-
EN dan
2 NADP+ +4H+ + 4e- –> 2 NADPH + 2H+

23
Q

wat is de fotofosforylatie (woorden)

A

m.b.v. lichtenergie wordt ADP omgezet in ATP

24
Q

wat is de fotofosforylatie (reactievgl)

A

3ADP +3P + energie –> 3ATP +3H2O
(3 ATP’s voor elke O2)

25
waarom 3 ATP's bij de fotofosforylatie
per mol O2 wordt er drie mol ATP gesynthetiseerd
26
wat is een fotosysteem
het zijn gespecialiseerde pigmentstructuren in het thylakoïde membraan die het opvangen van energie uit licht mogelijk maken
27
wat is de donkerreactie (ALG) + waar
in het stroma v/d chloroplasten met ATP als E-leverancier wordt glucose aangemaakt vanuit CO2 en H+
28
4 delen calvincyclus
1) fixatie koolstof 2) reductie sachariden 3) vorming glucose 4) regeneratie v. C5
29
wat gebeurt er in deel 1 v/d calv.cyc. (fixatie v. C)
CO2 wordt op genomen en gebonden aan een C5 mol. d.m.v. het enzym **rubisco** => ontstaan INstabiele C6 molecule
30
wat gebeurt er in deel 2 v/d calv.cyc. (reductie tot sachariden)
de instabiele C6 mol. wordt snel gesplitst in 2 C3 mol. en wordt dan omgezet nr 2 andere C3 mol.
31
☀️☀️☀️
voor de plantjes 🌱🌱 (en de tan-girlies)
32
welk deel v/d calv.cyc. verbruikt het meeste E
de 2de van C3 nr C3
33
wat wordt er allemaal verbruikt bij het omzetten van C3 nr C3 (na 1x de cirkel te doorlopen)
- 2 NADPH + 2 H+'s --> 2 NADP+ - 2 ATP's + 2 H2O's --> 2(ADP+P)
34
wat gebeurt er in deel 3 v/d calv.cyc. (vorming glucose)
1 C-atoom van de 2 C3's wordt telkens afgestaan om zo 1x C6H12O6 te vormen, omdat je anders geen C5 mol. overhoudt DAAROM moet de cyclus 6x doorlopen worden (zo heb je dan 6 C's)
35
waar vind de glucose vorming plaats
in het cytosol
36
wat gebeurt er in deel 4v/d calv.cyc. (regeneratie v. C5-mol.)
de overige 5 C's worden omgezet nr terug een C5-mol. hiervoor is ook veel energie nodig
37
wat wordt er allemaal verbruikt bij het omzetten van de 2 overige C3's nr een C5-mol. (na 1x de cirkel te doorlopen)
- 1 ATP + 1 H2O --> 1 ADP + P
38
wat komt er nog vrij bij de cylcus door de randprocessen
6 H2O's
39
geef de totale calvincylcus weer (reactievgl) (na 6x door te lopen)
6CO2 + 12NADPH + 12H+ + 18ATP + 18H2O --> C6H12O6 + 12NADP+ + 18(ADP + P) + 6 H2O
40
geef de totaal reactie v/d fotosynthese (met en zonder schrappen)
6 CO2 + **30** H2O --> C6H12O6 + 6 O2 + **24** H₂O ==> 6 CO2 + **6** H2O --> C6H12O6 + 6 O2
41
invloedsfactoren op de fotosynthese (5)
- de pigmenten - lichtkleur - lichtintensiteit - CO2-gehalte - temperatuur
42
welke pigmenten kunnen fotonen/licht-E opvangen (2 +term)
Fotosynthetische pigmenten - chlorofyl (=bladgroen) - carotenoïden
43
invloed lichtkleur
enkel blauw en rood werken effectief aangezien groen geabsorbeerd wordt door de plant (vandaar de groene kleur)
44
invloed lichtintensiteit
hoe sterker het licht hoe meer fotosynthesewerking, MAAR er is wel een MAX
45
invloed CO2
hoe meer CO2, hoe meer fotosynthesewerking, MAAR er is een MAX (want bepaald # enzymen)
46
invloed temp
er is een optimale temperatuur rond de 25 en 30 °C (lLagere temperaturen: minder tot niet werkzaam; hoge temperatuur: denaturie) I...^ I /....\
47
wat gebeurt er als er TE veel glucose is
de osmotische waarde zal stijgen waardoor er water onttrokken zal worden en de balans in de plant verstoord zal worden
48
opl TE veel glucose
de glucose zal omgezet worden in zetmeel en opgeslagen worden in amyloplasten
49
GEEF 5 vb van hoe glucose gebruikt wordt
- vorming v. *cellulose* voor de **celwanden** - vorming v. zetmeel vo op te slagen in **knollen en zaden** - vorming v. *lipiden* vo **celmembraan en zaden** - vorming v. *aminozuren* voor proteïne en dan **celstructuren en enzymen** - vorming v. *sucrose* voor **celademhaling en vruchten**
50