Geschiedenis H2: Sociale impact Flashcards

1
Q

ref kader

A

wat: sociaal
wann: 1700-1939
waar: Eu -> Belgie???

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wie was Constantin Meunier

A

een Belgische beeldhouder die werken maakten over de ‘simpele’ arbeiders met veel respect-> 1851-1905

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rol v. vrouw in arbeidsgezin

A

probeerde aan de NORM te voldoen (wil niet onderdoen) -> moeilijk want VEEL kinderen veel ruzie enz => veel schaamte :((

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rol v. dochter in arbeidsgezin (opstandelingen)

A

willen zich niet neerleggen en willen opkomen voor de problemen => veel machtsmisbruik (grape 🍇 >:|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rol v. priester bij arbeidsgezin

A

was erg geschrokken en ontfermt zich over de armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rol v. WG t.o.v arbeidsgezin

A

boeit hen niks
‘ikke ikke ikke en de rest kan stikke’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe waren de verschillen op vlak van wonen/wooncomfort

A

GROOT verschil tuss rijke huize en arbeidersklasse huizen (meestal heel grote gezinnen op weinig plaats)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

naar wat leidde die grote verschillen tss de lagen (2)

A
  • imitatie gedrag
  • beschavingsoffensief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat hield het imitatiegedrag in

A

de arbeidsklasse wil zoals ‘rijken’ zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat hield het beschavingsoffensief in

A

de elite legde normen op aan de lagere klasse => “zuivere woning = zuivere moraal”
=> cynisme, arme krijgen te laag loon door rijken
=> steile kloof blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

VB van de steile kloof

A
  • je had éénkamerwoningen zonder privacy/hygiëne
  • degeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is degeneratie

A

generatie op generatie blijft vast zitten in zelfde sociale klasse (alcoholisme, ziekte, geweld,…) => neerwaarts spiraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe zat het met hde voeding v.d arbeiders ALG

A

er was VEEEL honger🌯🌯

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vb hongersnood België

A

in 1845 was er massale hongersnoof in O- & W-VL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hulp vo hongersnood + waar

A

de brood & soepbedelingen ->ook via school + vaak politiek gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werden soepbedelingen politiek beïnvloed (via scholen)

A

je had staats scholen, die waren neutraal MAAR wouden klanten inwinnen
de katholieke scholen sturen poitiek bij? + klanten aanwinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat waren de eet patronen v.d arbeiders 19de E (3) + evolutie

A
  • veel eenpotgerechten
  • vaste volgorde eten + gebed aan tafel
  • eentonigheid
    => geleidelijk gevarieerder door toenemende koop kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke vaste volgorde was er om te eten

A

1st de MAN(nen) DAN de werkers DAN de vrouw + kinderen maar eerst eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe was er eentonigheid bij de eetgewoonte

A

vaak een basis van aardappelen en brood => HEEL weinig variatie= ongezond + slecht voor de groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Vb hongersnood IER

A

the great famine in ierland
800 000 doden door de honger :(
=> hierdoor grote immigratiestroom nr VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

populair kunst genre over de arbeiders

A

sociaal realisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoe verliep de verhouding in beroepen (2)

A
  • plattelandsvlucht
  • proletarisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

oorzaak + gevolg plattelands vlucht

A

door de druk op de agrarische sector (mechanisatie + afh v. goede oogst -> minder volk nodig MAAR bev. groei) => verstedelijking met triestige beluiken (=arbeiderswijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is de proletarisering

A

de verschuiving van zelfstandige arbeid nr loondienst => arbeiders werden afh van hun WG
HIERDOOR groeiende kwetsbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

gevolg groeiende kwetsbaarheid

A
  • veel gezinnen deden aan risicospreiding (iedereen aan het werk want veel risico’s op ongevallen)
  • Overlevingstrategieën (xtra inkomsten zoeken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

nadeel beluiken

A

heel grote gezinnen per woning = veeel mensen bij elkaar= broeihaard voor ziektes zoals Cholera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

wat was het werkmansboekje

A

= verglijkbaar met SJABI-gids voor nota’s (bv: te laat komen enz) => dit werd gebruikt om de arbeiders onderdruk te houden + het boekje gaat mee nr de volgende werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

verschil in consumptie patronen nu VS vroeger

A

vroeger: het was al fijn om iets te KUNNEN kopen,
NU kunnen we KIEZEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

verschil in eetgewoonte nu VS vroeger

A

vroeger veeel ondergewicht
nu eetstoornissen zoals obesitas, anoraxia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat groeit er uit de gevolgen van de onderlinge solidaritait (2VB)

A
  • godshuizen die gefinancierd werden door rijke burgers
  • bussen/ kassen bij arbeiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat zijn godshuizen

A

Privé-initiatieven (huizen) om bepaalde mensen te ondersteunen bv: alleenstaande vrouwen = later OCMW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat zijn de bussen/ kassen

A

het zijn ijzeren bakken waar ze gezamenlijk geld inzamelen => werd opengedaan als iemand werkloos werd ofz

dit werd ook gedaan door overheid en WG maar dit werd gewantrouwd

=> start mutualiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

hoe evolueerde de mutualiteiten verder

A

ze hadden stijden succes hierdoor steeg ook de koopkracht v/d arbeidersw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

welke 2 gevolgen hadden de mutualtiteiten

A
  • eind 19de E = ontstaan gesubsidieerde vrijheid
  • uitbouw ideologisch gekleurde zuilen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

wat is gesubsidieerde vrijheid

A

de staat geeft geld aan org. die de vrijheid hebben om sociale zekerheid te organiseren

36
Q

hoe verliep de uitbouw v.d ideologisch gekleurde zuilen + WELKE 3

A

er waren georganiseerde netwerken volgens ideologie die burger begeleiden van geboorte tot dood
- christelijke
- liberale
- socialistische

37
Q

hoe ontstonden de verbruikerscoöperatieven

A

de arbeiders werden 2x benadeelt door de WG
1) ze kregen lage lonen
2) ze moesten daarmee producten kopen in de winkels v/d WG (vaak schommelende prijzen en duuur!)

38
Q

wat zijn verbruikerscoöperatieven

A

arbeiders kopen op grote schaal voeding aan en verkopen het dan aan lagere prijs door aan elkaar in ‘mini-winkeltjes’ => werd eerst gedaan door de socialisten

39
Q

hoe werden de verb.coöperatieven sterker en invloedrijker (4)

A
  • eigen juridisch statuur
  • eigen producten é ondernemingen
  • groeiende veelzijdigheid aan activiteiten (soc & cult werk)
  • verbonden aan de politiek
40
Q

welke partij was eerst met de verb.coöperatieven + 2de +WANN

A

1e: de socialisten de Belgische Werklieden Partij (BWP in 1885)
2e & 3e: de chirstelijke & liberale beweging

41
Q

welke belangrijke encikliek was er + vertaling

A

de Rerum Novarum
= aan de nieuwe zaak

42
Q

van wie en wanneer was het Rerum Novarum + WRM speciaal

A

van paus Leo XIII in 1891 => kerk spreekt zich voor het eerst uit over de klasse

43
Q

welke boodschap gaf Deans m.b.t. de encycliek

A

hij zei dat de rijken moesten delen met de armen en pleitte voor het AES!!!! (echt een strijder)

44
Q

hoe is de vooruit in GENT gestart

A

ze kochten op grote schaal graan aan en maakte daarmee brood

45
Q

hoe evolueerde de vooruit in Gent (5)

A
  • ze verkochten ook andere zaken (medicijnen,..)
  • starten een krant op vo arbeiders (aandacht vo arbeidersproblemen) = nu DeMorgen
  • hadden supermarkten met eigen producten
  • verkochten voorbehoedsmiddelen
  • feestzaal -> voor arbeidsbijeenkomsten vo politieke strijd
46
Q

waarom promoote vooruit voorbehoedsmiddelen

A

om arbeidsgezinnen te helpen bij het beheersen van de gigantische gezinnen

47
Q

hoe waren de vakbonden en zelforganisatie VOOR 1866

A

er waren spontane ongeorganiseerde opstanden -> veeeel geweld WANT politie steunt WG!! (paarden en veel doden)

48
Q

hoe waren de vakbonden en zelforganisatie NA 1866 + GEVEOLG

A

er werd een verbetering van de situatue voor de WN -> het coalitieverbod werd versoepeld
==> meer vrijheden + macht v. arbeidersbewegingen stegen

49
Q

hoe werd de macht versterkt v/d arbeidersbewegingen (4)

A
  • stakingswapen
  • pol strijd v. BWP
  • (vanaf interbellum) ook sterkere verzuiling v. arbeidsbewegingen
  • vereniging vakbonden in syndicaten
50
Q

wat hield de pol strijd van de BWP in

A

het reformisme= geleidelijke hervormingen -> een betere toekomst vo/d arbeider + eis voor AES

51
Q

wat was de sterke verzuiling v. arbeidsbewegingen

A

de mutualiteiten, vakbonden en coöperatieven gingen hand in hand ofz

52
Q

was de evolutie van de arbeider na 1866 enkel in BE

A

nee het was ook in bv: VS, NE,…

53
Q

Vb van ‘volgelingen’ v. KARL (4)

A
  • Conner Rousseau
  • Stalin (Russische dictator)
  • Che (Cubaan)
  • Mao (chinees)
54
Q

ref kader Karl

A

wann= 1818 - 1883
waar: DUItser (maar heeft ook in BE, ENG, en FR geleefd)
wat: pol, cult, soc?

55
Q

Hoe verspreide karl zijn visie

A

hie heeft een boek geschreven ‘Das Kapital’ en een pamflet uitgebracht ‘Communistisch manifest’

56
Q

wat wou Karl ALG

A

hij wou actie/revolutie in verschillende landen

57
Q

wie was Karl’s vrouw + status

A

Jenny Westfalen, zij was van adel

58
Q

Financiën Karl’s gezin

A

ze waren een tijdje arm doordat Karl een idealist is = heeft het geld gebruikt in zijn ‘strijd

59
Q

hoe werd Karl geholpen om uit de armoede te geraken + wrm interessant

A

door een vriend van hem die een werkgever was => Karl streed net ‘tegen’ de werk gevers

60
Q

wat is het mensvisie v Marx + formule ALG

A

HOMO FABER: A= D + H
-> arbeid = denken + handelen

61
Q

wat betekent marx visie inhoudelijk

A

de werkende mens is pas gelukkig als die kan denken en handelen

62
Q

op welk deel ligt de focus/kritiek/gebrek vooral in marx’ mensvisie

A

De mens handelt enkel nog maar -> de mens(arbeider) heeft geen ruimte meer om te denken (uit te vinden/ creatief te zijn),….

63
Q

wat is marx’ beeld op het historisch materialisme ALG

A

mens bepaalt de loop v/d geschiedenis

64
Q

wat is de betekenis van marx’ beeld op het historisch materialisme

A

God bepaalt niet meer de gesch maar de mens => Marx creëert eigenlijk een ‘nieuwe’ godsdienst => HEMEL op aarde

65
Q

hoe ziet Marx de maatschappij term + uitleg

A

Aliënatoe= arbeider is vervreemdt van zijn mens zijn (ze denken niet meer)

66
Q

wat ziet Marx als oorzaak van het aliënatie

A

door privébezit v. productie-middelen

67
Q

hoe wordt het marxisme bereikt (ALG + 3 stappen)

A

Revolutie:
- collectivisme
- overgangsfase: dictatuur proletariaat
- eindfase

68
Q

hoe wordt het marxisme bereikt door het collectivisme (stap 1)

A

de productie-middelen moeten in gemeenschappelijk bezit gesteld worden => DUS fabrieken, grondstoffen,… gemeensch.

69
Q

hoe wordt het marxisme bereikt in de overgangsfase (stap 2)

A

een dictatuur proletariaat => arbeiders aan de macht 💪💪

70
Q

hoe wordt het marxisme bereikt in de eindfase (stap 3)

A

een communistische maatschappij is bereikt (= een klasseloze maatschappij) => HEMEL op AARDE (voor MArx)

71
Q

is het Marxisme al gelukt

72
Q

welke 2 varianten op het marxisme heb je ALG

A
  • het socialisme (conner)
    = lichte vorm
  • Anarchisme (tijdgenoot Bakoenin)
    = extremer
73
Q

wat houdt het anarchisme in

A

er zijn geen regels = bijna hetzelfde als Marxisme MAAR het is zonder de overgangsfase door BAKOENIN

74
Q

wat houdt de lichte versie v/h Marxisme in (conner)

A

ze gaan akkoord met de visies (vinden het ook niet eerlijk) MAAR willen geen revolutie WANT spelen het binnen de wet

75
Q

hoe uit het marxisme zich op kleine schaal + succesvol?

A
  • bij kleine communes IN 19de E
    (bv: hippies in 1970)
  • niet super succesvol (valt (bijna) altijd in het water
76
Q

hoe uit het marxisme zich op grote schaal + succesvol?

A

landen zoals: Rusland, China, Cuba, O-EU, N-Korea
=> poging tot maar eindigt altijd in dictatuur :((

77
Q

actualisering v. Marxisme

A

de 99% groep wijst nr dat de bezittingen van 1% v/d bevolking gelijk is aan alle bezittingen van de overige 99% v/d bevolking

78
Q

ref kader Hoofdstuk F. sociale wetgeving en overleg

A
  • einde 18de E - 1945
  • België/EU
  • sociaal
79
Q

hadden de arbeiders een keuze of ze werkte?

A

NEE het was werken of gevangenis (of arm)

80
Q

hoe eveolueerde de sociale wetgeving +data

A

overgang v. willekeur v/d ondernemers (bv WMB) tot NA 1899 naar de uitbouw v/d sociale wetgeving

81
Q

3 VB v/d uitbouw v/d sociale wetgeving na 1899

A

1) 1889: beperking van kinder- & vrouwenarbeid
2) 1899: arbeidsovereenkomsten (nu: cao’s)
3) 1921: beperking van arbeidsduur

82
Q

hoe werd de sociale uitbouw v/d wetgeving gerealiseerd

A

door de stakingenen –> er kwam overleg via de overheid

83
Q

verloop verzekeringen v. WG

A

het ging van vrijwillige naar meer en meer verplichte verzekeringen

84
Q

5 voorbeelden verplichte verzekeringen v. WG

A

1) werkloosheidsvergoeding
2) arbeidsongevallen verzekeringen (NA 1903)
3) pensioensregeling (NA 1924)
4) kinderbijslag (NA 1930)
5) betaalde vakantie = congé payé

85
Q

naar wat leidde de meer en meer verplichte verzekeringen +wann

A

een sociaal pact in 1944
= de integratie v. sociaal zekerheidssysteem

86
Q

welke uitdaging trotseren wij in de toekomst (pensioen)

A

de vergrijzing