signaalwoorden!! Flashcards
1
Q
eigenlijk
A
actually
2
Q
eigenlijk, in feite
A
as a matter of fact
3
Q
in feite
A
in fact
4
Q
zeker (wel)…maar
A
surely….but
5
Q
om te
A
in order to
6
Q
zodat
A
so that
7
Q
nauwelijks
A
hardly
8
Q
slechts
A
merely
9
Q
tot op zekere hoogte
A
to a certain degree
10
Q
in hoge mate
A
to a large extent
11
Q
vrijwel
A
virtually
12
Q
het is onvermijdelijk dat
A
inevitably
13
Q
misschien
A
maybe
14
Q
misschien
A
perhaps
15
Q
mogelijk
A
possibly
16
Q
waarschijnlijk
A
probably
17
Q
ongetwijfeld
A
undoubtedly
18
Q
ongetwijfeld
A
without (any) doubt
19
Q
tenslotte
A
after all
20
Q
alles bij elkaar
A
all in all
21
Q
als gevolg daarvan
A
as a consequence
22
Q
als gevolg daarvan
A
as a result
23
Q
als gevolg daarvan
A
consequently
24
Q
vandaar dat
A
hence
25
Q
kortom
A
in brief
26
Q
dus daarom
A
so
27
Q
daarom
A
therefore
28
Q
daarom
A
that is why
29
Q
aangezien, daar, omdat
A
as
30
Q
omdat
A
because
31
Q
vanwege
A
due to
32
Q
want
A
for
33
Q
aangezien, omdat
A
since
34
Q
hoewel
A
although
