Hoofdstuk 8 Flashcards
1
Q
to jump the queue
A
voordringen
2
Q
queue
A
rij wachtenden
3
Q
to join
A
aansluiten
4
Q
counter
A
loket
5
Q
airmail
A
luchtpost
6
Q
surface (mail)
A
over land/ zee
7
Q
airmail it is
A
dat wordt dus luchtpost
8
Q
to quarentee
A
garanderen
9
Q
to splash out
A
geld uitgeven aan overbodige luxe
10
Q
to withdraw
A
opnemen
11
Q
account
A
rekening
12
Q
branche
A
kantoor/ vestiging
13
Q
cash point
A
geldautomaat
14
Q
kassier in een bank
A
teller
15
Q
to mug
A
overvallen
16
Q
cubicle
A
hokje
17
Q
in two days
A
over twee dagen
18
Q
shortly
A
binnenkort
19
Q
soon
A
spoedig
20
Q
to pour forth
A
uitstorten over