Hoofdstuk 8 Flashcards
to jump the queue
voordringen
queue
rij wachtenden
to join
aansluiten
counter
loket
airmail
luchtpost
surface (mail)
over land/ zee
airmail it is
dat wordt dus luchtpost
to quarentee
garanderen
to splash out
geld uitgeven aan overbodige luxe
to withdraw
opnemen
account
rekening
branche
kantoor/ vestiging
cash point
geldautomaat
kassier in een bank
teller
to mug
overvallen
cubicle
hokje
in two days
over twee dagen
shortly
binnenkort
soon
spoedig
to pour forth
uitstorten over
litany
klaagzan
woe
rampspoed
alms
aalmoes
destitution
uiterste armoede
appeal
appel/ smeekbede
wretchedness
ellende
despair
wanhoop
to gaze
staren
disappointment
teleurstelling
claw-like
klauwachtig
vacant
leeg
buzzard
buizerd
steps
trap
yellow-backed
met een gele achterkant
to give something a glance
een blik slaan op
to crunch
verkreukelen
to edge
vooruit schuiven
to jangle
kibbelen
to seize
grijpen
in two days
over twee dagen
shortly
binnenkort
soon
spoedig
It may take anything up to 6 weeks
het kan wel 6 weken duren
nothing is ever quaranteed
niks is zeker
Future Perfect Tense
legt relatie tussen twee tijden waarvan een in de toekomst (When you finish your studies, you will have become quite an expert).
Past Future Perfect Tense
verleden tijdsvariant van future perfect tense. (If I had known you were ill, I would have sent you some oranges.
Past Future Tense
verleden tijd van will (He said that they would leave for America)
At
tijd, plaats, huisnummer, gebouw
On
dagen, data, wegen, oppervlakes
In
periodes, ruimtes, steden, landen
To set
Zetten (To set, dat, set)