Hoofdstuk 3 Flashcards
to stand
uitstaan
to mind
erg vinden, bezwaar hebben tegen..
never a moment’s peace
geen moment rust
attic
zolder
do come in
kom toch binnen
straightaway
direct
to stretch
rekken
turnoff
afslag
to signpost
van wegwijzers voorzien/ bewegwijzeren
staircase
trap
to redo
vernieuwen
to tile over
betegelen
mouldy
beschimmeld
main bedroom
grote slaapkamer
spare
reserve
he’s dying to
hij wil dolgraag
stairs (meervoud)
trap
lawn
gazon
cellar
kelder
bedsitter
woning bestaande uit een enkele kamer
to stay in lodgings
op kamers wonen
to move into digs
op kamers gaan
cottage
huisje meestal op platteland
stables
stallen
coach-house
koetshuis
the grounds
het land dat bij een huis hoort (groot land)
the garden faces south
de tuin ligt op het zuiden
the sitting room faces west
de zitkamer ligt op het westen
the main bedroom overlooks the driveway
de grote slaapkamer kijkt uit op de oprijlaan
our sitting room gives out onto the garden
onze zitkamer komt uit op de tuin
from the study you look out to the east
vanuit de studeerkamer kijk je uit op het oosten