conditional sentences

Question 1

conditional sentences

Answer 1

zin bestaat uit 2 delen. Hoofdzin en zindeel met IF.

Bijv: If it rains, you get wet. (staat IF in 2e zinsdeel dan gebruik je geen komma)

Question 2

Zero conditional

Answer 2

beide zinnen in dezelfde tijd! Present Simple.

Bijv: If you speed up, you go faster.

Question 3

wanneer wordt zero conditional gebruikt?

Answer 3

het wordt gebruikt voor algemene waarheden of wettenschappelijke feiten.

Bijv: If you get too close to the sun, you melt.

Question 4

First conditional

Answer 4

twee zinnen met twee verschillende tijden.
De zin met IF in de present simple.
2e zin met Will + werkwoord.

Bijv: If you prepare properly, you will pass the test.

Question 5

wanneer wordt first conditional gebruikt?

Answer 5

als het of iets waarschijnlijk Nu of in toekomst gaat gebeuren.

Bijv: If he gets the day off, we will go to London.

Question 6

Second conditional

Answer 6

twee zinnen in verschillende tijden.
Bij IF de past simple.
2e zin is would + werkwoord.

Bijv: If I won the lottery, I would buy a car.

Question 7

wanneer wordt second conditonal gebruikt?

Answer 7

Als iets waarschijnlijk NIET gaat gebeuren.

Bijv: If I got the day off, what would we do?

Question 8

Third conditional

Answer 8

twee zinnen met twee verschillende tijden.
Bij IF de past perfect.
2e zin: would have + voltooid deelwoord.

Bijv: If you had prepared properly, you would have passed the test.

Question 9

wanneer wordt de third conditional gebruikt?

Answer 9

Iets wat absoluut NIET gebeurd is in het verleden.

Bijv: If we had gotten time off, we would have gone to London.