Hoofdstuk 28 Flashcards
1
Q
onderzoekssubsidie
A
research grant
2
Q
onderzoekssubsidie
A
research grant
3
Q
aflopen
A
to expire
4
Q
hij heeft niet kunnen
A
he hasn’t been able to
5
Q
afkomen
A
to come through
6
Q
goed uitkomen
A
to suit
7
Q
zin in een paar dagen in het buitenland
A
fancy a few days abroad?
8
Q
aflopen
A
to expire
9
Q
hij heeft niet kunnen
A
he hasn’t been able to
10
Q
afkomen
A
to come through
11
Q
goed uitkomen
A
to suit
12
Q
zin in een paar dagen in het buitenland
A
fancy a few days abroad?
13
Q
wanneer komt de volgende trein?
A
How long will the next train be?
14
Q
In……moeten we overstappen
A
We have change trains in……
15
Q
door vertraging sloten onze vluchten niet op elkaar aan
A
our fllights didn’t connect because there was a delay