hoofdstuk 6 Flashcards
to leave for…
vertrekken naar…
I’m about to…
ik sta op het punt om te…
to take a raincheck
tegoed houden
to see someone off
iemand uitzwaaien, wegbrengen
ticket
kaartje, ticket, bon
single, return
enkele reis, retour
I will leave for….
ik zal vertrekken naar…
I’m leaving for…
ik vertrek naar…
I’m taking my father to the…
ik breng mijn vader naar…
from wich platform does the train leave?
Vanaf welk perron vertrekt de trein?
to check in
inchecken
the scales
weegschaal
luggage
bagage
cabin
passagiersruimte van vliegtuig
aisle
gangpad
boarding card
instapkaart
to board
instappen
your flight is boarding
u kunt instappen
ferry
veerboot
claustrophobic
claustrofobisch
tap
kraan
delicate creature
poppetje
I’m getting low on petrol
de benzine raakt op
fill her up, please
volgooien alstublieft
the other day
onlangs
under one’s breath
zachtjes, fluisterend
creepy
eng
petrol station
bezinepomp
windscreen
voorruit
bonnet
moterkap
boot
kofferbak
tyre
band
to change the wheel
band verwisselen
puncture
lekke band
I’ve got a puncture/ flat tyre
ik heb een lekke band
the battery’s flat
de accu is leeg
headlight
koplamp
rear light
achterlicht
indicator
richtingaanwijzer
driver’s seat
chauffeursstoel
passenger seat
passagiersstoel
clutch
koppeling
handbrake
handrem
gear lever
versnellingspook
unleaded
loodvrij
leaded
met lood
roadhog
wegpiraat
tailgating
bumperkleven
to board a bus
in een bus stappen
to get off a bus
uit een bus stappen
to board a plane
aan boord van vliegtuig gaan
to get off a plane
een vliegtuig verlaten
to go on board a schip
aan boord van een schip gaan
to disembark
een schip verlaten
I’m riding into town
ik rijd met iemand mee de stad in
to go on foot
te voet gaan
a journey
een reis van plaats naar plaats
Voyage
reizen over zee
Trip
korte reisjes
declare
aangeven
otherwise
andere redenen
Future tence
Toekomst: will. Ontkenning: won’t. Vragend: Shall bij I and We en de rest Will.
Future (toekomend voornemen)
to be going to+ infinitief (toekomend voornemen)
Future (toekomende gebeurtenis)
will be+ infinitief (we will be leaving on the 3 0’ clock train)
Future (iets wat vaststaat)
be to+infinitief (he is to take the train to…)
Future (op het punt staan)
be about to+infinitief (I’m about to leave for the airport)
Future perfect
will have + voltooid deelwoord (when you come back from France, your French wil have improved a lot.
Future past
would +infinitief (praten over toekomst bekeken vanuit het verleden) I told you he would be there.
to delay
wachten/ vertraging
brass bowl
koperen kom
limp
slap
fare
reiskosten
so simple as to
zo naief om te
scornfully
minachtend
to overcharge
te veel berekenen
custom
gewoonte
turban
tulband
to occupy
bezetten
to accompany
vergezellen
general
algemeen
agreement
overeenstemming
announcement
aankondiging
disfavour
misnoegen
to doze
dutten
destination
bestemming
bound for
op weg naar
limp
slap
to accompany
vergezellen
announcement
aankondiging
eventually
tenslotte
to surrender
zich overgeven