Hoofdstuk 26 Flashcards
goed van vertrouwen
gullible
hartstochtelijk
passionate
goedaardig (van karakter)
good- natured
liefdevol
loving
stijfkoppig
strong- minded
tegenstelling
opposites
afhankelijk
dependent
wantrouwend
distrustful
kalm
dispassionate
onafhankelijk
independent
onaandoenlijk
unemotional
niet geinteresseerd
uninterested
ontrouw
disloyal
ongevoelig
insensitive
liefdeloos
unloving
zwakzinnig
weak minded
slecht humeur (eventjes)
bad- tempered
slecht humeur (permanent)
bad- natured
medelevend
compassionate
zelfgenoegzaam
complacent
klagerig
complaining
wanhopig
desperate
moedeloos
despondent
geschokt
dismayed
met gevoel voor humor
humorous
onverschillig
indefferent
verontwaardigd
indignant
toegeeflijk
indulgent
snel geirriteerd
irritable
levendig
lively
haatdragend
rancorous
bedroefd
sad
angstig
scared
verwaand
self-important
zelfvoldaan
self-satisfied
onafhankelijk
self-sufficient
hatelijk
spiteful
huilerig
whining
zorgelijk
worrying
handschoenen
gloves
vergelijkende
comparative
overtreffende
superlative
tussen haakjes
between brackets