Prepositions of time and place Flashcards
at
tijden, huisnummer, gebouwen, periodes
on
dagen, data, wegen, oppervlakte
In
dagen, data, steden, landen, ruimtes
om drie uur
at three o’ clock
rond
around
tegen
by
op maandag
on monday
voor
before
voor een week
for a week
vanaf…
from
since..
since
gedurende
during
tot vanavond
untill/ till tonight
van….tot
from….to
na 3 jaar
after thee years
boven
above
onder het ….
below the
over
over
onder de tafel
under the
onder de mensen
among people
tussen de autos
between the cars
naast de deur
beside the door
naast de ingang
next to the entrance
voor het museum
in front of the
achter zijn baasje
behind his boss
met zijn meisje
with his girl
in het midden van
in the middle of
op straat
on the street
in de klas
in the class
op school
at school
tegen
against
bij
at
in
in
dichterbij
near
over
over
op
on
dagen
on
maanden
in
jaren
in
seizoenen
in
dagdelen
in
een activiteit
while
einde van een periode
untill