Hoofdstuk 38 Flashcards
1
Q
overdonderend
A
overwhelming
2
Q
in zich opnemen
A
to take in
3
Q
overladen
A
to overload
4
Q
overslaan
A
to skip
5
Q
zich koesteren
A
to bask
6
Q
laten vallen
A
to drop
7
Q
van klei en stro gemaakt
A
adobe
8
Q
exotisch
A
exotic
9
Q
Indiaanse bijeenkomst
A
pow wow
10
Q
tafelberg: afgeplatte heuvel die oprijst uit een vlakte
A
mesa
11
Q
bepaalde Indiaanse stam
A
Hopi
12
Q
bepaalde Indiaanse tent
A
teepee
13
Q
bepaalde Indiaanse tent
A
wigwam
14
Q
bepaalde Indiaanse stam
A
Navajo
15
Q
meningsverschil
A
dispute
16
Q
stammen
A
tribal
17
Q
wrijving
A
friction
18
Q
wat dan ook
A
what not
19
Q
iemand voor de gek houden
A
to put someone on
20
Q
de les lezen/ een lesje geven
A
to lecture
21
Q
met rust laten
A
to lay off
22
Q
geen probleem
A
no sweat
23
Q
delen
A
to share
24
Q
beledigen
A
to insult
25
bij mij thuis/ in mijn woonplaats
where I come from
26
kietelen
to tickle
27
graag gedaan
not at all
28
maischips
corn chips
29
gekruide maischips
taco chips
30
zich vestigen
to settle
31
betwisten
to dispute
32
het instellen
introduction
33
bewonen
to inhabit
34
afkomst
descent
35
immigreren
to immigrate
36
migreren
to migrate
37
op een na grootste
second largest
38
belangrijk/ veelzeggend
significant
39
minderheid
minority
40
de overhand hebben/ regeren
to hold supremacy
41
onderwijs
tuition
42
gebaseerd zijn op
to be modelled after
43
onverschillig
indifferent
44
voorrecht
privilege
45
verdunnen
to water down
46
onderhandelingen
negotiations
47
afscheidingsbeweging
separatist movement
48
vervolgens
subsequently
49
zich neerleggen bij
to resign oneself to
50
streven naar
to strive for
51
afwijzen
to reject
52
grondwet
constitution
53
erkennen, herkennen
to recognize
54
gevoelig
sensitive
55
orde en regelmaat
law and order
56
gunstig afsteken bij
to compare favourably to
57
handelsgrens
trade barrier
58
stevige greep
firm grip
59
voortvloeien uit
to ensue
60
verslechtering
downgrading