Hoofdstuk 34 Flashcards
goede doelen
charities
zich zorgen maken
to worry
in verlegenheid brengen
to embarrass
een gemeen trekje
a mean streak
maatschappelijk werker
social worker
liefdadigheidsinstelling
charity
tekort komen, kansarm
to be underprivileged
onvolledig gezin
broken family
fondsen, financiering
funds
bijdrage
contribution
gemeentelijke instellingen
local authorities
gift
donation
belastingdienst
Inland Revenu
schriftelijke belofte om regelmatig geld te schenken
deed of covenant
terugkrijgen
recover
inkomstenbelasting
Income tax
sjiek
fancy
moeten betalen waarop niet gerekend was
to be out of pocket for
opzetten
to set up
van plan zijn
to intend
veroorzaken
to set off
ontzet
appalled
diep
profound
indruk
impression
dakloos
homeless
toen
by the time
ongelooflijk
incredible
enorm
tremendous
heilige
saint
zelfingenomen persoon
egotist
iemand overhalen om te
to talk someone into
goed doel
good cause
beursgenoteerd bedrijf
public company
geweten
conscience
haves
de rijken
have-nots
de armen
ontdekken
discovering
concentreren op
to focus
bepaald
particular
in bedrijf hebben
to operate
overwegen
to contemplate
zelfmoord
suicide
verantwoordelijk zijn
to instigate