H13.7: Ritme- en geleidingsstoornissen 2 Flashcards

1
Q

bradycardie

A

< 60 BPM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tachycardie

A

> 100 BPM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SVT: supra ventriculaire tachycardie

A

heeft de origine ‘boven’ het niveau van de ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

VT: ventriculaire tachycardie

A

heeft de origine in de ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

smalcomplex tachycardie

A

QRS breedte tijdens tachycardie < 120ms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

breedcomplex tachycardie

A

QRS breedte tijdens tachycardie =/> 120ms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er met de hartslag tijdens ademhalen?

A

inademen: thoraxdruk verlaagt voor lucht aanzuigen, maar OOK bloed => veneuze return gaat omhoog

uitademen andersom waardoor hartslag weer vertraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke tachycardieën zijn er?

A
  • supraventriculair (goedaardig)
  • ventriculair (kwaadaardig)
  • smal complex = (bijna) altijd aanwijzing voor supraventriculair tachycardie
  • breed complex = (bijna) altijd aanwijzing voor ventriculaire tachycardie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarom ventriculaire tachycardie breed QRS?

A

kan geen gebruik maken van geleidingssysteem en moet dus gebruikmaken van spiergeleiding en dit is veel langzamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kan je supraventriculaire tachycardieën onderverdelen?

A
  • gebruikmakend van AV-knoop
  • alleen atriaal weefsel nodig hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke supraventriculaire tachycardieën gebruikmakend van AV-knoop?

A
  • AVNRT: AV nodal re-entrant tachycardia
  • AVRT: atrioventriculair re-entrant tachycardia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke supraventriculaire tachycardieën alleen atriaal weefsel nodig?

A
  • sinus tachycardie
  • atriale tachycardie
  • atrium fibrilleren
  • atrium flutter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

atriale tachycardie

A

andere plek in de boezem die als pacemaker functioneert en een versnelde hartslag aanmaakt.
- P-top anders gevormd
- regelmatige tachycardie
- 1:1 verhouding P:QRS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

multifocale atriale tachycardie

A

als pt erg ziek zijn, worden op meerdere plekken pacemakerpotentialen gemaakt
- elke P-top is anders van vorm en versnelde hartslag
- behoeft geen therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

atriale flutter

A
  • re-entry in (rechter)boezem
  • geen evidente P-toppen aanwezig
  • in plaats daarvan golfje op de baseline; afkomstig van continue activatie van de boezem
  • komt alleen voor bij al beschadigde boezems (daar is de prikkeling al zodanig vertraagd dat het rondje van re-entry helemaal kan worden gemaakt. bij mij bv is de prikkel zo snel dat het niet kan)
  • hoe zie je het? basislijn ECG = veranderd in een zaagtand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

andere vormen van re-entry:

A
  • AV nodale re-entry tachycardie :over fast en slow route
  • WPW (aangeboren): extra verbinding tussen boezem en kamer
  • flutter: draait om anatomisch obstakel zoals tricuspidalis klep
17
Q

AVNRT

A
  • meest voorkomend
  • normaal bestaat AV knoop uit 1 weg, maar 30% vd mensen heeft twee routes: langzame (kost minder energie en kortere refractaire periode) en snelle
  • maximale frequentie in langzame weg is hoger door korte refractie
  • in AV knoop cirkeltje door langzaam en snel
18
Q

AVRT

A

ook atrioventriculaire reentry tachycardie maar speelt zich niet in AV-knoop af;
wanneer er overgebleven embryonale verbindingen zijn tussen A en V buiten de AV knoop om=> elektrische bypass
- P en QRS lopen meteen in elkaar over zonder recht stuk ertussen => deltagolf
- op gegeven moment smalcomplextachycardie zonder deltagolf omdat de prikkel van kamer naar boezem gaat ipv andersom

19
Q

breedcomplex tachycardie

A
  • ventriculaire tachycardie (VT) tot tegendeel is bewezen
  • kan SVT zijn
  • pacemaker ritme
20
Q

ventriculaire tachycardie

A
  • > 100-200 BPM
  • brede slagen
  • geen relatie meer tussen P-toppen en QRS complex
21
Q

fast VT = ventriculaire flutter

A
  • 200-300 BPM
  • buiten geleidingssysteem om geactiveerd
22
Q

polymorphic VT

A

meerdere plekken in de kamer die ritmestoornis opjagen
- elke slag ziet er anders uit
- kan spontaan stoppen
- kan over gaan in VF

23
Q

hoe kan je SVT van VT onderscheiden?

A
  • atrioventriculaire disassociatie
  • het is VT als er een P-top is met QRS die er nog wel doorheen komt terwijl Breedcomplex tachycardie erna komt
24
Q
A