H12.6: Diepe veneuze trombose Flashcards
wat is DVT?
ongewenst stolsel in vene, vaak in been
proximaal/distaal DVT
boven of onder de knie; proximaal hoger embolie risico
tromboflebitis
wanneer stolsel oppervlakkiger
VTE
veneus tromboembolisch event
- alle ziektebeelden met veneuze trombose
hoe ontstaat DVT
turbulentie rond veneus klepje
50% van pt met proximale DVT hebben
longembole (LE)
80% van pt met LE hebben
DVT
incidentie DVT
neemt toe bij ouderdom door inactiviteit en spataderen
zwangerschap en de pil kan kans op DVT verhogen
trias van virchow
trombose komt door samenhang van drie onderdelen die samenkomen en dan een risico vormen
drie onderdelen trias van virchow
- endotheel beschadiging
- stase (stilstand) of turbulentie in bloedstroom
- hypercoagulabiliteit (verhoogde stollingsneiging)
stase
- immobiliteit
- veneuze obstructie door zwangerschap of tumor of obesitas
- vliegreis
vaatwandbeschadiging
- trauma
- operatie
- infuus
veranderde samenstelling van het bloed
- kanker
- zwangerschap
- oestrogeen gebruik
- thrombofilie
dus bij anamnese vragen naar
factoren trias van virchow
stollingscascade op brainscape en memoraid hh
erfelijke risicofactoren trombose
- antitrombine deficiëntie (meest belangrijke antistollende eiwit)(en door lever gemaakt)
- proteïne C deficiëntie
- proteïne S deficiëntie
- Factor V Leiden mutatie (veel voorkomend)
- protrombine genmutatie (veel voorkomend)
factor V Leiden mutatie
minder gevoelig voor geactiveerd proteïne C (APC) met remmende werking
welke klachten trombose been?
- rood
- glanzend
- dik
- pijnlijk
- warm
(maar dit kan ook op bloedingen, bakerse cyste, of ontstekingen zoals cellulitus duiden) - unilateraal !!! alleen trombosebeen
diagnostiek DVT
- klinische inschatting: hoe groot is de kans op trombose been bij deze pt?
- D-dimeer
- compressie ultrasonografie (CUS)
klinische inschatting DVT
adhv Well’s score:
wrs hoog > 2
wrs laag <2
well’s score
- maligniteit
- immobilisatie
- bedrust/operatie
- zwelling
- kuitzwelling 1 kant
- pitting oedeem
- etc
D-dimeer
- afbraakproduct fibrine
- verhoogd bij stolling/trombose
- ook verhoogd bij infecties, maligniteit, hoge leeftijd, zwangerschap etc
- toont niet aanwezigheid stolsel aan, maar wel activatie stolling
- afkapwaarde 0,5 of 500 voor TROMBOSE
CUS
je drukt echt op vaten. kan óf op drie punten (lies, knieholte, buik) óf op hele been (vanaf lies naar beneden)
CUS werking
kijken hoe goed vene indeukt met compressie, deukt minder goed in bij trombose
wat bepaalt de duur van behandeling DVT
duur risicofactoren