H11.7: Falende longen Flashcards

1
Q

wat is respiratoire insufficiëntie?

A

tekort schieten van de gaswisselingsfunctie van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke twee typen respiratoire insufficiëntie bestaan er?

A
  • type I of partieel: longfalem (lagere O2)
  • type II of compleet: pompfalen (lagere O2 en hogere CO2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

type I respiratoire insufficiëntie

A

pathologische veranderingen in het longweefsel:
- hypoventilatie
- ventilatie-perfusiestoornis
- diffusiestoornis
- shunt
- te lage ingeademde zuurstofspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

type II respiratoire insufficiëntie

A

hypoxemie met hypercapnie door inadequate alveolaire ventilatie
- verhoogde luchtwegweerstand
- afname ademarbeid
- neuromusculair
- borstkasdeformiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

non-invasieve beademing

A
  • patient coöperatief en wakker
  • positieve drukbeademing
  • ontlasten ademhalingsspieren
  • alveoli worden opengehouden waardoor verbeterde gaswisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

invasieve beademing

A
  • intubatie of tracheostoma
  • positieve drukbeademing
  • eerste keuze bij mensen met verlaagd bewustzijn
  • invloed op hemodynamica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ventilatie vs oxygenatie

A

los van elkaar: ventilatie CO2 afblazen, oxygenatie O2 aanvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

PEEP

A

positive end expiratory pressure = FRC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet PEEP

A
  • alveoli openhouden
  • geeft reservevolume zuurstof
  • verlaagt ademarbeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

als beademing faalt

A

ECMO:
-VV voor solitair longfalen
-VA voor ook hartproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ECMO

A
  • overwegen bij potentieel reversibel
  • bij hypoxisch of hypercapnisch respiratoir falen
  • overbrugging naar longtransplantatie
  • bij massale longembolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doelen longtransplantatie

A
  • primair: overlevingswinst
  • secundair: kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

indicaties longtransplantatie

A
  • geïsoleerd longfalen
  • > 50% kans op sterfte binnen de komende twee jaar
  • > 80% kans op overleven transplantatie > 90 dagen
  • geen andere resterende reeële behandelingsopties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

contra-indicaties longtransplantatie

A
  • maligniteit
  • dysfunctie andere organen
  • roken
  • te licht of te zwaar
  • gebrek spiermassa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

extra op lettenm bij longtransplantaties

A
  • ICU >60 jaar oud
  • coronairlijden
  • neurologisch lijden
  • stapeling co-morbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EVLP

A

manier om te kijken of longen geschikt zijn voor transplantatie: ex vivo lung perfusino

17
Q
A