Effort-Reward-Imbalance Model (ERI) Flashcards

1
Q

Onstaan Effort-Reward Imbalance Model (ERI model)

A

Het Effort-Reward Imbalance Model (ERI-model) is afkomstig van de Zwitserse medisch socioloog Johannes Siegrist.

Het ERI-model is ontwikkeld vanuit de gedachte dat de werkrol een belangrijke schakel vormt tussen de persoonlijke behoefte van het individu en de maatschappelijke structuur.

Het ERI-model legt daarom meer nadruk op de beloningsstructuur van het werk dan op de controlemogelijkheden van de werknemer in het werk.

Het model veronderstelt namelijk dat inspanningen op het werk (‘job-related efforts’) deel uitmaken van een sociaal uitwisselingsproces, waar normaliter in onze maatschappij een aantal materiële en immateriële beloningen tegenover staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt onder inspanningen verstaan in ERI-model?

A
  1. Onder inspanningen worden allerlei typen taakeisen gerekend, zoals
    • Tijdsdruk,
    • fysieke inspanning
    • taakinterrupties
    • verantwoordelijkheid
    • overwerk
  2. Onder beloningen wordt in het model verstaan:
    • Geld (bv adequaat salaris)
    • Waardering (bv respect en ondersteuning)
    • Zekerheid (baanzekerheid)
    • Carrièremogelijkheden (promotiekansen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ERI model uitgelegd

A
  1. Volgens het model wordt het optreden van stressreacties bepaald door hoge inspanning, gepaard gaand met een lage beloning (‘high effort, low reward-imbalance’). Deze disbalans kan leiden tot allerlei stressreacties, zoals hart- en vaatziekten, gezondheidsklachten en arbeidsverzuim.
  2. In overeenstemming met psychologische theorieën over zelfwaardering en eigen effectiviteit veronderstelt het ERI-model dat herhaalde ervaringen van ‘effort-reward imbalance’ iemands gevoel van beheersing van de situatie op den duur kunnen verzwakken.
  3. Verder veronderstelt het model dat persoonskenmerken een modererende rol spelen in de relatie tussen werk en gezondheid.
  4. In het model wordt in het bijzonder aandacht besteed aan een te sterke betrokkenheid bij het werk: ‘overcommitment’, wat wordt gekenmerkt door de volgende kenmerken:
    • Streberig gedrag
    • Moeite het werk van zich af te zetten
    • Behoefte aan goedkeuring en waardering
    • Sterke mate van werkbetrokkenheid
  5. Het construct lijkt vooral gerelateerd aan Type A gedrag (overdreven werkbetrokkenheid) dat sterk geassocieerd is met verhoogde opwinding in veeleisende situaties en met workaholisme: een combinatie van hard werken en innerlijke gedrevenheid.
  6. Om de kerncomponenten van het ERI-model te meten is een instrument ontwikkeld, de zogenoemde ERI-Questionnaire.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

‘overcommitment’ wordt gekenmerkt door de volgende kenmerken:

A
  • Streberig gedrag
  • Moeite het werk van zich af te zetten
  • Behoefte aan goedkeuring en waardering
  • Sterke mate van werkbetrokkenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Empirische evidentie ERI model

A

Uit empirische onderzoeken naar het ERI-model blijkt dat de combinatie van hoge inspanning en lage beloningen in het werk inderdaad een risicofactor is voor hart- en vaataandoeningen en voor een slecht ervaren gezondheid, inclusief psychische aandoeningen en arbeidsverzuim en personeelsverloop.

Ook blijkt in het algemeen dat het voorspellend vermogen van het ERI-model groter is voor individuen die gekenmerkt worden door ‘overcommitment’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kanttekeningen ERI model

A
  1. De operationaliseringen van de constructen van het ERI-model hebben tot kritiek geleid. Zo blijkt de inspanningsschaal te bestaan uit zes items met een sterk uiteenlopende inhoud, zoals tijdsdruk, fysieke inspanning, verantwoordelijkheid en overwerk.
    • Deze verscheidenheid binnen een schaal maakt het onduidelijk welk type inspanning belangrijk is voor de disbalans tussen inspanning en beloning bij het voorspellen van gezondheidsklachten.
  2. Er worden twee typen antwoordcategorieën gebruikt:
    • Eerst moet een werknemer aangeven of de desbetreffende situatie in het werk aanwezig is.
    • Daarna moet hij aangeven hoe stressvol deze situatie is.
  3. In een groot aantal studies wordt het model niet in zijn totaliteit onderzocht. Het gaat vaak om een combinatie van twee of drie onafhankelijke maten in de voorspelling van aandoeningen en klachten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Effor-Reward Imbalance Model

A

A.Volgens het model wordt het optreden van stressreacties bepaald door hoge inspanning, gepaard gaand met een lage beloning (‘high effort, low reward-imbalance’). Deze disbalans kan leiden tot allerlei stressreacties, zoals hart- en vaatziekten, gezondheidsklachten en arbeidsverzuim.

B.In overeenstemming met psychologische theorieën over zelfwaardering en eigen effectiviteit veronderstelt het ERI-model dat herhaalde ervaringen van ‘effort-reward imbalance’ iemands gevoel van beheersing van de situatie op den duur kunnen verzwakken.

C.Verder veronderstelt het model dat persoonskenmerken een modererende rol spelen in de relatie tussen werk en gezondheid.

D.In het model wordt in het bijzonder aandacht besteed aan een te sterke betrokkenheid bij het werk: ‘overcommitment’, wat wordt gekenmerkt door de volgende kenmerken: - streberig gedrag - Moeite het werk van zich af te zetten - behoefte aan goedkeuring en waardering - sterke mate van werkbetrokkenheid

E.Het construct lijkt vooral gerelateerd aan Type A gedrag (overdreven werkbetrokkenheid) dat sterk geassocieerd is met verhoogde opwinding in veeleisende situaties en met workaholisme: een combinatie van hard werken en innerlijke gedrevenheid.

F.Om de kerncomponenten van het ERI-model te meten is een instrument ontwikkeld, de zogenoemde ERI-Questionnaire.

Bij werknemers die veel inspanning verrichten waar weinig beloning tegenover staat -een situatie van ‘effort-reward-imbalance’- is het percentage personen met een hoge bloeddruk hoger dan bij personen met lage werkstress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly