Demand-Control(-suppport) Model Flashcards

1
Q

Wat voor soort model is het DC-model?

A

Het DC-model is een omgevingsgericht model.

In het model worden twee psychosociale werkkenmerken beschouwd als belangrijke determinanten van de gezondheid en het welbevinden van werknemers:

  • psychologische taakeisen (‘psychological job demands’) en
  • regelmogelijkheden (‘job decision latitude’ of ‘job controle’).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het DC-model uitgelegd:

A
  1. Het DC-model gaat uit van twee centrale veronderstellingen, weerspiegeld door de diagonalen A en B.
  2. De eerste veronderstelling (diagonaal A) is dat stressreacties voornamelijk veroorzaakt worden door de combinatie van hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden (kwadrant 1: veel spanning).
    • Deze combinatie wordt omschreven als een interactie-effect.
    • Regelmogelijkheden bufferen de nadelige gevolgen van taakeisen op allerlei stressreacties.
    • Een tegenovergestelde werksituatie wordt aangetroffen in kwadrant 3: weinig spanning: werk met lage taakeisen en veel regelmogelijkheden.
    • Beïnvloed de (on)gezondheid van de werknemer zoals psychische vermoeidheid en hart- en vaataandoeningen
  3. De tweede veronderstelling (diagonaal B) is dat persoonlijke groei, leer- en ontplooiings-mogelijkheden zich voordoen indien zowel de taakeisen als de regelmogelijkheden hoog zijn (kwadrant 2: actief).
    • Het werk stelt hoge eisen, maar de werknemer heeft veel zeggenschap in en over het werk, waardoor de eigen kwaliteiten volledig benut en daardoor ook ontwikkeld kunnen worden.
    • Een tegenovergestelde werksituatie wordt aangetroffen in kwadrant 4: passief: werk met weinig taakeisen en weinig regelmogelijkheden.
    • Beïnvloed de arbeidsmotivatie en het leergedrag van de werknemer. Leidt tot afname van arbeidsactiviteit en passiviteit, lijkt op aan aangeleerde hulpeloosheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke derde dimensie is later toegevoegd aan het Demand-Control model?

A

In de jaren tachtig is het DC-model uitgebreid met een derde dimensie: sociale ondersteuning in het werk (‘workplace social support’).

Met het begrip sociale steun wordt hier verwezen naar het bestaan van goede, plezierige relaties met collega’s of boven- en ondergeschikten, het kunnen rekenen op anderen, het krijgen van juiste informatie via anderen, en het verkrijgen van daadwerkelijke hulp, begrip en aandacht wanneer een werknemer in moeilijkheden verkeert.

Uit onderzoek blijkt dat tekortkomingen in sociale steun de negatieve gezondheidseffecten van werkdruk en regelmogelijkheden versterken.

In dit uitgebreide model : Demand-Control-Support Model (DCS-model) staat de interactie tussen taakeisen, regelmogelijkheden en sociale steun centraal. 8 soorten werkomgevingen, de meest ongunstige effecten verwacht bij combinatie hoge taakeisen, weinig regelmogelijkheden en weinig sociale steun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Empirische evidentie DC-Model

A

Sinds de introductie van de DC-model zijn er veel studies met het model als kader uitgevoerd. Daarbij wordt vaak gebruik gemaakt van de Job Content Questionnaire (JCQ), een meetinstrument voor de belangrijkste constructen van het model. Deze onderzoeken kunnen opgedeeld worden in drie soorten empirische studies:

  1. Epidemiologische onderzoekingen: voornamelijk gericht op langetermijneffecten van taakeisen en regelmogelijkheden op de gezondheid. Deze studies, meestal grootschalige bevolkingsonderzoeken, zijn voornamelijk gericht op het voorspellen van hart- en vaatziekten.
  2. Studies gebaseerd op specifieke homogene of heterogene beroepsgroepen: dit zijn zowel crosssectionele als longitudinale onderzoeken naar allerlei typen stressreacties, zoals actieve, cognitieve, gedragsmatige, fysieke en fysiologische uitkomsten.
  3. Onderzoekingen die het kortetermijneffect van taakeisen en regelmogelijkheden onder de loep nemen: het betreft hier monitorstudies of (quasi-)experimenten om directe veranderingen in fysiologische parameters te kunnen vaststellen.

Er kunnen ten minste twee conclusies uit de veelheid aan onderzoekingen getrokken worden:

  1. De epidemiologische studies bieden de meeste ondersteuning voor de DC(S)-model, en dan vooral voor stresshypothese (diagonaal A).
    1. Dit zijn veelal grootschalige studies waarin gemakkelijker diverse effecten aan te tonen waren vanwege de grote ‘power’ van het onderzoek.
    2. De activiteithypothese (diagonaal B) krijgt minder aandacht in de literatuur en is nauwelijks onderzocht.
  2. De veronderstelling dat vooral de combinatie van taakeisen, regelmogelijkheden en sociale steun gepaard gaan met sterkere reacties wordt niet vaak ondersteund.
    1. In plaats van interactie-effecten wordt meestal gevonden dat de drie componenten afzonderlijk een effect hebben op uitkomstvariabelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kanttekeningen DC Model

A
  1. De conceptualisering en operationalisering van zowel taakeisen als regelmogelijkheden heeft veel stof doen opwaaien.
    1. De begripsomschrijvingen van de werkkenmerken zij niet eenduidig geformuleerd.
    2. Verschillende gebruikte schalen binnen de JCQ weerspiegelen niet alleen taakeisen of regelmogelijkheden.
  2. In het model staat de interactie tussen de diverse werkkenmerken centraal. De aard van de interactie is echter nooit goed uitgewerkt.
    1. Het interactie-effect binnen de DC-benadering is op twee manieren uit te leggen:
      1. Regelmogelijkheden en sociale steun fungeren als moderator- of buffervariabelen, in die zin dat veel regelmogelijkheden of veel sociale steun het negatieve effect van taakeisen op de gezondheid verminderd.
      2. Er is sprake van synergie, want zowel weinig regelmogelijkheden en weinig steun als hoge taakeisen hebben een negatieve uitwerking op de gezondheid, maar hun onderlinge combinatie heeft een verhoogde werking tot gevolg.
    2. De veronderstelde interactie-effecten van taakeisen, regelmogelijkheden en sociale steun worden niet vaak gevonden.
  3. Eén van de veronderstellingen van het DC(S)-model is dat situationele kenmerken van het werk bepalend zijn voor de gezondheid en het welbevinden van de taakuitvoerders.
    1. Individuele verschillen tussen mensen worden door de makers van het model niet als belangrijk voor de effecten van werkkenmerken beschouwd.
    2. Het bufferende effect van regelmogelijkheden treedt alleen op indien werknemers op korte termijn op actieve wijze met problemen omgingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regelmogelijkheden

A

De controle van de werknemer over zijn taken en zijn gedrag:

  • hoe hij het werk uitvoert
  • in welk tempo
  • in welke volgorde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat staat centraal in Demand-Control Model

A

Centraal staat de interactie tussen,

  • taakeisen,
  • sociale steun en
  • regelmogelijkheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werkkenmerken =

A

Psychologische taakeisen + regelmogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 kwadranten

A

Kwadrant 1: (rechtsonder)

  • Hoge taakeisen / weinig regelmogelijkheden
  • Veroorzaakt stressreacties zoals psychische vermoeidheid en hart- en vaataandoeningen

Kwadrant 2: (rechtsboven)

  • Hoge taakeisen en hoge regelmogelijkheden
  • Indien de taakeisen als de regelmogelijkheden hoog zijn dan ontwikkelt zich groei, leer en ontplooiingsmogelijkheden.

Kwadrant 3: (linksboven)

  • Lage taakeisen en veel regelmogelijkheden
  • hiervoor wordt een lager dan gemiddeld niveau van stressreacties voorspeld.

Kwadrant 4: (linksonder)

  • Taakeisen en regelmogelijkheden in geringe mate aanwezig.
  • Dit kan tot een afname van arbeidsactiviteiten leiden; een bepaalde mate van passiviteit in de werksituatie die globaal te vergelijken is met een toestand van aangeleerde hulpeloosheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 dimensies

A

Dimensie 1: Diagonaal A: psychologische stressreactie

  • beïnvloedt de gezondheid van de medewerker
  • van lage taakeisen en hoge regelmogelijkheden (linksboven kw3) naar hoge taakeisen en lage regelmogelijkheden (rechtsonder kw1)
  • psychologische stressreacties

Dimensie 2: Diagonaal B: werkmotivatie, leergedrag

  • beïnvloedt de arbeidsmotivatie en het leergedrag
  • van lage regelmogelijkheden en lage taakeisen (linksonder kw4) naar hoge regelmogelijkheden en hoge eisen (rechtsboven kw 2)
  • persoonlijke groei kan zich voordoen

Dimensie 3: Extra: sociale ondersteuning in het werk

  • goede, plezierige relaties met collega’s of boven- of ondergeschikten,
  • het kunnen rekenen op anderen,
  • het verkrijgen van de juiste informatie via anderen,
  • hulp verkrijgen, begrip en aandacht.
  • Tekortkomingen in sociale steun kan negatieve gezondheidseffecten van werkdruk en regelmogelijkheden versterken).
  • collectief (veel sociale steun)
  • geïsoleerd (weinig sociale steun)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

moderator effect

A

Er is sprake van een moderatoreffect wanneer

  • de relatie tussen variabele X en Y varieert voor verschillende groepen (werknemers die variëren op aspect Z).
  • Zo is volgens het Demand Control (DC) Model
    • autonomie(Z) de regelmogelijkheden (Z) de moderator van het ongewenste effect van werkdruk(X) op ziekteverzuim(Y).

Autonomie zou dan als een buffer fungeren. Voor werknemers met veel regelmogelijkheden is er geen (of veel minder) samenhang tussen werkdruk en verzuim.

Het DC model veronderstelt dat regelmogelijkheden een buffer zijn tegen het effect van werkdruk op stressreacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly