A&G Algemeen Flashcards

1
Q

Waar richt A&G psychologie zich op:

A
  1. Optimale afstemming van persoon en organisatie
  2. Signalerende functie: door:
    • screeningsonderzoek;
    • vroegdiagnostiek;
    • RIE.
  3. A&G primaire preventie (het dragen van oorbeschermers of door het voeren van functioneringsgesprekken)
  4. Secundaire preventie:
    • de schade beperkt houden door tijdig en adequaat op te treden –> trainingen, workshops, cursussen.
  5. Tertiaire preventie:
    • behandeling om te voorkomen dat problemen nog erger worden
  6. Arbeidsreïntegratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 6 veranderingen in en rondom arbeid

A
  1. Intensivering van de arbeid
    • (het werktempo is in 20 jaar met 1,5% gestegen)
  2. Verandering van de arbeidsinhoud
    • (door technologische veranderingen)
  3. Organisatieveranderingen
    • (globalisering, informatisering, flexibilisering en 24- uurs economie)
  4. Moderne bedrijfsvoering
    • nieuwe managementstrategieën
  5. Aantasting psychologisch contract
  6. Sociaal culturele veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is management by objectives?

A

Werknemers worden in toenemende mate op hun individuele verantwoordelijkheden aangesproken waarbij voor iedereen in de organisatie bepaalde doelen (objectives) zijn geformuleerd die behaald moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met psychologisch contract?

A

Werknemers koesteren verwachtingen over een billijke verhouding tussen hun inspanningen ten behoeve van de organisatie en de materiële en immateriël beloning die daar tegenover staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Protoprofessionalisering wat wordt daarmee bedoelt?

A

Verruiming ziektebegrip doordat in de loop van de vorige eeuw steeds meer zaken die tot dan toe als normaal onderdel van het leven golden, voorwerp zijn geworden van de gezondheids- en welzijnszorg.

Steeds meer alledaagse ervaringen, gevoelens en gedragingen worden aangeduid met professioneel jargon voorbeelden: stress, overspannenheid, burn-out, begaafdheid, verlegenheid, chronische vermoeidheid, verlegenheid, ADHD en postnatale depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de typen A&G onderzoek:

A
  1. Hypothesetoetsend onderzoek
  2. Beschrijvend onderzoek
  3. Ontwerp onderzoek
  4. Interventie onderzoek
  5. Organisatie onderzoek

H1, blz 19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van een meta-analyse:

A

Het doel van een meta-analyse is om de resultaten van verschillende studies naar een bepaald verschijnsel met elkaar in verband te brengen en te integreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt bedoeld met interne beheersingsoriëntatie?

A

Medewerkers met een interne beheersingsoriëntatie schrijven hun prestaties toe aan hun eigen bekwaamheden, inspanning en risicobereidheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat werkt bij workaholisme?

A
  • Systeemtherapie in de context van het gezin
  • Bestrijden van de gevolgen zowel aanpak spanningsklachten als gedrag of de cognities die samengaan met werkverslaving
    • timemanagementvaardigheden
    • assertiviteitstraining
    • cognitieve therapie: aanpak disfunctionele gedachten
  • Zelfhulpgroepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de symptomen bij burn-out:

A

Vermoeidheid
Verminderde competentie
Depersonalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de symptomen workaholisme:

A

Overmatig veel werken
Veel meer doen dan wordt gevraagd
Veel bezig zijn met het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de sympthomen van pesten:

A

Oplopende spanning
Intentie tot verlaten bedrijf
Gebrek aan vertrouwen in de leiding
Contraproductief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Reacties bij baanonzekerheid

A

Psychische stressreacties :
angst, irritatie, depressieve symptomen, vijandigheid, eenzaamheid en lagere tevredenheid met het leven in het algemeen

Minder goede lichamelijke gezondheid

Gedragsmatige stressreacties: middelengebruik, antidepressiva en roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cross sectioneel onderzoek

A

Er wordt op één moment in de tijd metingen verricht bij een groep werknemers, bijvoorbeeld metingen van
:
werkdruk
emotionele taakeisen
vermoeidheid

met een vragenlijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het doel van een meta-analyse?

A

Het doel is de resultaten van verschillende studies naar een bepaald verschijnsel met elkaar in verband te brengen en te integreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de 4 stappen van een meta-analyse:

A
  1. Omschrijven van het te onderzoeken verschijnsel of verband
  2. Verzamelen van studies waarin het desbetreffende verschijnsel of verband is onderzocht
  3. Studies selecteren
  4. Resultaten van de geselecteerde studies samenvatten.
17
Q

Wat is het doel van longitudinaal onderzoek?

A

Bij longitudinaal onderzoek worden dezelfde werknemers in de tijd gevolgd. Bijvoorbeeld gedurende enkele weken, maanden of jaren.
Er worden 2 of meer metingen verricht op verschillende tijdstippen.

18
Q

Wat zijn de storende factoren in en longitudinaal onderzoek: (7)

A
  1. Tussentijds voorval
    • het is mogelijk dat de medewerkers in het callcenter gaandeweg vermoeider worden, niet als gevolg van confrontatie met klagende klanten maar bijvoorbeeld door gebeurtenissen in de privésituatie als bijv het overlijden van een dierbare.
  2. Rijping of groei:
    • een verandering in de afhankelijke variabele (bijvoorbeeld verminderde vermoeidheid kan worden veroorzaakt door rijpingseffecten bij de onderzoeksgroep, bijvoorbeeld doordat de werkenemers wijzer, milder en meer ervaren geworden zijn en niet zozeer door de werkomstandigheden.
  3. Testeffect
  4. Instrumentatie
  5. Selectie en statistische regressie
  6. Uitval
  7. Niet representatieve steekproeven
19
Q

Test-hertest betrouwbaarheid

A

De meest simpele manier om de betrouwbaarheid van een meetinstrument vast te stellen is door twee keer een meting te verrichten bij dezelfde onderzoekseenheden en met hetzelfde meetinstrument. Krijg je er twee keer dezelfde score uit dan lijkt het instrument in hoge mate betrouwbaar.

20
Q

Feeling of mastery

A

Iemands gevoel van beheersing van de situatie.

Meesterschap, gedefinieerd als het gevoel controle te hebben over de krachten die iemands leven beïnvloeden, is een belangrijk onderdeel van psychologische gezondheid en welzijn gedurende de hele levensduur.

Bij ERI Model: herhaalde ervaringen van effort-reward imbalance kunnen iemands gevoel van beheersing van de situatie (Feeling of Mastery) verzwakken op den duur.

Bijvoorbeeld bij het hebben van een veeleisende, onzekere baan zonder goed arbeidscontract, een redelijk salaris of kansen op promotie, is een voorbeeld van een stresvolle disbalans. (ERI Model).

21
Q

Overcommitment (ERI Model)

A

Streberig gedrag
Moeite om het werk van zich af te zetten
behoefte aan goedkeuring en waardering