9.4 PD Moleculaire Diagnostiek van Longkanker Flashcards
Wat zijn de kenmerken van longkanker/bronchuscarcinoom?
- Proliferatie van epitheliale cellen
- Bronchus- (Plaveiselcarcinoom), bronchiolair (Adenocarcinoom) of alveolair epitheel (Adenocarcinoom)
- Verschillende typen
- Precursos afwijkingen
Waarom wordt longkanker getypeerd?
- Voor de prognose
- Voor de predictie
Dit samen zorgt voor de therapie
Hoe wordt (long)carcinoom in de praktijk geclassificeerd?
- Klinisch/Radiologisch
- Weefselonderzoek (Histologie, KRAS of EGFR bijvoorbeeld)
- Moleculair/Genetisch
Welke soorten longcarcinomen zijn er?
- Niet kleincellig carcinoom (NSCLC) 85%
- Kleincellig carcinoom (SCLC): Bij minderheid van de patiënten
Wat zijn de belangrijkste 3 NSCLC?
- Plaveiselcelcarcinoom
- Adenocarcinoom
- Grootcellig carcinoom
(Adenosquameus, gecombineerde typen, carcinoïd, speekselklierentypen zijn er ook)
Wat zijn de kenmerken van plaveiselcelcarcinoom?
- 40-45% van niet-kleincellige carcinomen
- Centraal gelegen/relatie met grotere bronchustakken
- Meestal groot (>4 cm)
- Centraal verval (Cavitatie) (>80%)
- M>V
- Zeer sterke relatie met roken
Wat wordt er gezien aan de histologie van een plaveiselcelcarcinoom?
- Vaak necrotisch
- Verhoorning
- Desmosomen
- Geen buisvorming (!)
- Geen slijm (!)
Wat is de precursor afwijking van plaveiselcelcarcinoom?
Normaal -> Metaplasie -> Dysplasie intermediair -> Dysplasie hooggradig (CIS)
Wat zijn de kenmerken van adenocarcinomen?
- 40% van NSCLC (Stijgt in incidentie)
- Perifeer
- V>M
- Jongere leeftijd
- Driver mutaties:
-> EGFR mutatie (10-30%)
-> K-Ras mutatie (30%)
Wat zijn de pathologische kenmerken van adenocarcinomen?
Klier differentiatie:
- Buizen
- (Intracytoplasmatisch) Slijm
- Geen desmosomen (!)
- Geen verhoorning (!)
- IHC: TFF-1 meestal + (70%)
Wat is precursor afwijking van adenocarcinoom?
Atypische Adenomateuze Hyperplasie (AAH)
Precursor laesie:
- Niet destructief
- Non-invasief
- <5 mm diameter
Atypische Adenomateuze Hyperplasie (AAH) -> Adenocarcinoma In Situ (AIS) -> (Invasief) Adenocarcinoom
Wat zijn de kenmerken van grootcellig carcinoom?
- 10% van niet-kleincellige carcinomen
- Overal in de long
- Roken +++
- Vaak enige plaveiselcellige of adenodifferentiatie detecteerbaar (Op moleculair niveau/electronen microscopie)
Wat zijn de histologische kenmerken van grootcellig carcinoom (8)?
- Middelgrote/grote cellen
- Vergrofd chromatine
- Nucleoli duidelijk zichtbaar
- Scherpe celgrenzen
- Geen buisvorming (!)
- Geen slijmvorming (!)
- Geen verhoorning (!)
- Geen desmosomen (!)
Subtype: Grootcellig neuroendocrien carcinoom
Wat zijn de kenmerken van kleincellig carcinoom (7)?
- 15-20% van primaire bronchuscarcinomen
- Centraal in de long
- Roken +++
- Neuroendocrien carcinoom
- Zeer agressief
- Meestal uitgezaaid op moment van diagnose
- Gaat frequent gepaard met een paraneoplastisch syndroom
Wat zijn de histologische kenmerken van kleincellig carcinoom (8)?
- Kleine/middelgrote cellen ‘Monomorf’: Bijvoorbeeld een lymfocyt
- (Zeer) hoge kern/cytoplasma ratio: Kern moulding
- Egaal vergrofd chromatine
- Geen of onopvallende nucleoli
- Geen buisvorming (!)
- Geen slijmvorming (!)
- Geen verhoorning (!)
- Geen desmosomen (!)
Hoe werkt de EGFR pathway normaal?
EGFR bindt aan EGFR receptor. Hierdoor is de gereguleerde proliferatie en gereguleerde remming van celdood
Wat gebeurd er als het EGFR pathway is geactiveerd door een KRAS mutatie en hoe kan dit worden opgelost?
Er is verhoogde proliferatie en verhoogde remming van celdood
Door te remmen met een EGFR-TKI zoals Erlotinib of Gefitinib (of met afatinib) kan dit worden opgelost