10.2 diagnostiek en behandeling mammacarcinoom Flashcards

1
Q

wat zin risicofactoren mammacarcinoom?

A

sporadisch mammacarcinoom (80%)
famililair mammacarcinoom (tot 10%): 2 a 3x verhoogd risico
heriditair mammacarcinoom (tot 10%)
- zoals BRCA1 of 2 genmutatie
- 60-70% life time risk mammacarcinoom
- sterk verhoogd risico overariumcarcinoom

NB radiotherape thoraxwand op jonge leeftijd: risico mammacarcinoom conform BRCA 1 of 2 genmutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer denken aan erfelijke vorm borstkanker?

A

familair voorkomen van borstkanker
jonge leeftijd bij diagnose
meerdere keren borstkanker bij 1 persoon
man met borstkanker
bepaalde combinaties van soorten kanker BRCA 1 en 2: borstkanker/ ovariumcarcinoom

–> klinische geneticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is presentatie primair mammacarcinoom?

A

klachten:
- meest voorkomend: palpabele afwijkingen in de mamma
- ingetrokken tepel
- inflammatie van de mamma (peua d’organge), ulceratieve afwijkingen
- pijn is slechts zelden een primaire klacht

geen klachten:
- screening: bevolkingsonderzoek van vrouwen vanaf 50 jaar
- toevalsbevinding bij ander onderzoek, bv CT thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat doe je bij lichamelijk onderzoek bij BrC?

A

inspectie: huidafwijkingen? mastis/ peau d’orange? intrekking huid/ tepel?

palpatie mamma: palpabele tumor?
indien tumor
- grootte?
- glad/ irregulair
- mobiel/ fixatie?

palpatie oksels, infra- en supraclaviculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doe je bij aanvullende diagnostiek BrC?

A

mammografie
echografie mamma
cytologische punctie
histologisch biopt
MRI
echo oksel
(botscan)
(CT-scan)
(PET scan)

–> stellen diagnose
–> stagering, TNM stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn kenmerken van een mammografie?

A

geschikt voor screening, goed vergelijkbaar met eerdere mammografie

eerste keus bij verdenking mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken echografie?

A

niet geschikt voor screening

wel geschikt voor gericht onderzoek van afwijkingen gevonden bij lichamelijk onderzoek, mammografie of MRI
- verdenking mammacarcinoom–> directe biopt mogelijk

stagering oksel (TNM)–> punctie bij verdachte/ pathologische lymfklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is kenmerk van MRI?

A

hoge sensitiveit, maar 16-41% ‘onverwachte bevindingen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer doe je MRI?

A

diagnostische discrepantie LO/mammografie/echo

preoperatief (wel/geen borstsparende behandeling mogelijk)

lobulair carcinoom en wens tot borstsparende behandeling
- bij lobulair carcinoom vaak onderschatting grootte op mammografie

screening hoog risico patienten (bv BRCA1/2 genmutatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer doe je disseminatie onderzoek?

A

niet standaard bij diagnose mammacarcinoom
geindiceerd bij hoog risico BrC
- T4 BrC
- lymfkliermetastasen
- recidief BrC
- klinische verdenking metastasen (bv rugklachten)

FDG PET-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarvoor is TNM classificatie BrC nodig?

A

bepalend voor prognose en keuze behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is curatieve behandeling BrC?

A

chirurgie

vaak in combi met systemische therapie en/of radiotherapie (RT) afhankelijk van
- keuze wel/ niet borstbesparende chirurgie
- TNM stadium
- overige tumorkenmerken
- receptoren: oestrogeen (ER), progesteron
(PR), Her2Neu
- mate agressiviteit: gradering (1 minst
agressief, 3 meest), lymfangioinvasie: ja/
nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe ziet pathologie eruit wanneer goedaardig?

A

mastopathie= lumpy breast disease= fibrocysteuze verandering apocriene metaplasie

  • hyperplasie
  • fibroadenoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe ziet pathologie eruit wanneer kwaadaarig-voorstadium= carcinoma-in-situ?

A

ductaal carcinoma in situ= DCIS
lobulair carcinoma in situ= LCIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ziet pathologie eruit wanneer kwaadaardig?

A

adenocarcinoom
sarcoom/ maligne phyllodes tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn kenmerken van voorstadium- in situ carcinoom?

A
  • neoplastiscge proliferatie van epitheel
  • blijft binnen de contour van de duct
  • basaalmembraan intact
  • geen bloedvoorziening (diffusie afhankelijk): necrose en verkalking
  • niet palpabel
  • ductaal carcinoma in situ DCIS
  • lobulair carcinoma in situ LCIS
17
Q

wat zijn kenmerken van lobulair carcinoma in situ?

A

geen symptomen, meestal geen calcificaties, toevalsbevinding bij microscopie

vaak diffuus en bilateraal

18
Q

wat is M paget?

A

DCIS. te herkennen is aan schilferige, rode uitslag bij de tepel en tepelhof. Soms gaat dat gepaard met vocht of bloedverlies uit de tepel.

19
Q

kenmerken adenocarcinoom?

A

infiltrerende proliferatie van epitheelcellen

soms palpabel

veel verschillende types
- no special type- NST: ductaal
- special subtypes

20
Q

wat is de differentiatiegraad?

A

gebaseerd op 3 criteria
1. mate van buisvorminh
2. mate van atypie
3. mitose-activiteit

graad
1. goed
2. matig
3. slecht

21
Q

wat is receptorstatus?

A

oestrogeenreceptor (ER) of progestreronreceptor (PR) meestal positief

Her2 receptor meestal negatief

22
Q

wat staat in het PA verslag?

A

tumorsubtype
diameter
differentiatiegraad
therapierespons
ER/PR en HEr2neu status
radicaliteit
lymfklierstatus

23
Q

met wat gaat DCIS vaak gepaard?

A

micro calcificaties