HC 4.8: HBV- en HPV-vaccinaties Flashcards

1
Q

de HPV vaccinatie wordt in Nl op 10 jarige leeftijd gegeven binnen het rijksvaccinatie programma.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

als je tot een goed vaccinatie programma wil komen, heb je verschillende dingen nodig:

A
  • een te voorkomen aandoening (bij HPV is dat baarmoederhalskanker/cervixcarcinoom)
  • daarvoor moet er een bewezen werkzaam vaccin zijn met weinig bijwerkingen
  • het moet een kostenffectief programma zijn
  • en er moet maatschappelijke acceptatie zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe ontstaat baarmoederhalskanker?

A
  • bij de baarmoederhals is het weefsel dat aan de binnenkant ligt anders dan het weefsel dat aan de buitenkant ligt
  • aan de buitenkant (echt op het ‘mondje’) ligt plaveiselcelepitheel
  • aan de binnenkant ligt cilindrisch epitheel
  • en op jonge leeftijd zit dat cilindrische epitheel heel erg naar de buitenkant
  • en met de jaren trekt dat zich meer terug naar binnen toe
  • en die overgang van cilindrisch naar plaveiselcel epitheel, de transformatie zone, is gevoelig voor afwijkingen en is ook gevoelig voor het HPV virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het HPV virus zorgt over de tijd voor een verandering van de cellen van de baarmoederhals. het gaat van gewone cellen, naar een soort voorstadium van cervixcarcinoom en uiteindelijk wordt het dus echt cervixcarcinoom.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HPV virus:

A
  • het HPV virus doet er best een tijd over voordat het kanker veroorzaakt (10-15 jaar na de eerste blootstelling aan het HPV virus)
  • er zijn vaak voorloperstadia die we kunnen opsoren en behandelen: bijvoorbeeld door het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker
  • > 80% van alle mannen en vrouwen krijgen in hun leven HPV
  • meeste mensen klaren HPV, alleen als het aanwezig blijft: kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HPV16 en HPV18 zijn de belangrijkste vormen die het vaakst zorgen voor kanker.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in Nl gebruiken we het Cervarix vaccin tegen HPV. en dat vaccin is gericht tegen HPV type 16 en 18 (de meest voorkomende high risk HPV typen).

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de effectiviteit van het HPV vaccin:

A
  • je ziet dat als je mensen dit vaccin geeft, dat de antistof tieter stijgt in het bloed. en dat is dus positief
  • ook is het effectief tegen voorstadia van baarmoederhalskanker
  • het vaccin is het meest effectief als je het aan meisjes geeft die nog HPV naief zijn, want daar bereik je het grootste effect mee op het niet ontstaan van CIN2 en CIN3 (voorloperstadia)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

veiligheid van het HPV vaccin:

A
  • we zien algemene bijwerkingen, die bij een vaccin horen, zoals een stijve arm of lokale roodheid, grieperig voelen
  • maar er zitten geen ernstige bijwerkingen bij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dus wat is bewezen als het gaat over het HPV vaccin?

A
  • vaccinatie beschermt tegen premaligne afwijkingen bij HPV negatieve vrouwen
    wat ‘denken’ we?
  • bescherming tegen cervix carcinoom (is gewoon bewezen)
  • bescherming blijft voortduren
  • (goede) vaccinatie en screeningsprogramma: eliminatie cervix carcinoom is mogelijk!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het geven van de HPV vaccinatie is kosten effectief. als je kijkt naar alle kosten die worden gemaakt als iemand een maligne voorstadium van cervixcarcinoom heeft en de kosten van de behandeling van cervixcarcinoom, dan is het vaccineren van jongens en meisjes kosten effectiever. en daarnaast beschermt het vaccin ook nog tegen enkele andere vormen van kanker.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de opkomst van de HPV-campagne in het begin was niet zo goed. waarom is het opkomst percentage waar men op had gehoopt niet gehaald?

A
  • vrijwillige opkomst (het is ergens goed dat het vrijwillig is, maar omdat het in het begin gegeven werd aan 12-14 jarige meisjes, hadden die al een mening over het vaccin, onder andere redenen die hieronder worden genoemd)
  • interpretatie van kennis (dit was een groot probleem in het begin): noodzaak, associatie met sex, (vermeende) bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom doen mensen dus niet mee aan de hPV vaccinatie?

A
  • bang voor bijwerkingen
  • onderschatting van de ernst van de aandoeningen
  • argwaan tegen de overheid?
  • religieuze overwegingen
  • pseudo wetenschap: (kwakzalverij?)
  • wat is wijs?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HPV kan niet alleen zorgen voor baarmoederhalskanker, maar ook voor andere vormen van kanker.
baarmoederhalskanker is wel 1 van de grootste die ontstaat door HPV, maar ook anuskanker en een aantal keelkankers kunnen door een HPV vaccinatie ook voorkomen worden.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de HPV vaccinatie in NL anno 2025:

A
  • er is een gender-neutrale HPV vaccinatie in Nederland
  • HPV vaccinatie nu op 10-jarige leeftijd
  • catch-up programma voor iedereen tot 26 jaar (is inmiddels niet meer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe ziet het HBV virus er uit?

A
  • in het midden van het virus partikel bevindt zich het HBV DNA
  • daar vindt de replicatie van het DNA plaats, met behulp van DNA polymerase
  • daaromheen zit een core antigeen (HBcAg)
  • daaromheen zit het e-antigeen (HBeAg)
  • en het buitenste van het kapsel bestaat uit HBsAg
17
Q

HBV epidemiologie:

A
  • in Nl is het niet zo’n groot probleem
  • we denken dat ongeveer 0,1% van de bevolking HBsAg positief is
18
Q

transmissie van HBV:

A
  • in Azië zien we dat het vooral verticaal (van moeder op kind) en horizontaal (tussen mensen) wordt overgedragen
  • in Europa heeft het vooral te maken met seksueel contact, het is seksueel overdraagbaar en soms ook door gecontamineerd bloed
  • in de Mediterrane gebieden vindt ook verticale en horizontale overdraging plaats
19
Q

hoe groot is het risico op bepaalde infecties na bloed-bloed contact (bijv. een prik accident)?

A
  • HIV: maar 0,3% kans op overdraging
  • Hep. C: 1,8% kan op overdraging
  • Hep. B - HBeAg (-): 5% kans op overdraging
  • Hep. B - HBeAg (+): 19-30% kans op overdraging
20
Q

hoe verloopt een HBV infectie?

A
  • de incubatietijd is 60-90 dagen
  • bij de meeste mensen (50-70%) verloopt een acute hep B infectie asymptomatisch, er zijn soms wat griep verschijnselen, maar niet opvallend
  • bij < 1% van de mensen verloopt zo’n acute hep. B infectie heel fulminant
  • het risico op het ontwikkelen van een chronische HBV infectie wordt voornamelijk bepaalt door de leeftijd waarom men de infectie oploopt
  • chronische HBV is asymptomatisch, tot dat er ontwikkeling is van end-stage lever falen
21
Q

loop je een HBV infectie op volwassen leeftijd op, dan heb je 95% kans dat je het virus gewoon klaart en dat je geen chronische infectie krijgt.
bij perinatale transmissie, dus van moeder op kind, dan zie je dat het risico op het ontwikkelen van een chronische infectie ongeveer 90% is.
–> dat is dus ook de groep patiënten waarbij je goed moet nadenken hoe we die chronische infectie kunnen voorkomen

22
Q

prevalentie van chronische HBV:

A
  • als we uitgaan van een wereld populatie van 6 biljoen
  • dan hebben ongeveer 2 biljoen mensen ooit HBV gehad
  • daarvan hebben ongeveer 350 miljoen mensen een chronische HBV infectie (75% daarvan in Azië)
  • en van die 350 miljoen, sterft ongeveer 25-40% van de mensen aan cirrose of lever kanker
    –> dus het is belangrijk om zo’n chronische HBV infectie te voorkomen
23
Q

serologie van geklaarde acute hepatitis B:

A
  • als iemand het virus heeft doorgemaakt, dan betekent het dat ze ook blootgesteld zijn aan de kern, dus het HBcAg (HB core antigeen)
  • als iemand dus antistoffen heeft tegen HB core, dus anti-HB-core, dan weet je zeker dat die persoon een HBV infectie heeft doorgemaakt
  • als het HBsAg positief is, dan spreken we van een actieve infectie
  • als iemand alleen anti-HBs positief is, dan weet ej dat diegene gevaccineerd is tegen HBV
24
Q

hoe weet je of iemand een chronische HBV infectie ontwikkelt?

A
  • als het HBsAg positief blijft na het moment van infectie, dan vindt er dus nog steeds virale celdeling plaats
  • dan weet je dus dat iemand een chronische infectie heeft
25
Q

mensen met een chronische HBV infectie presenteren zich vaak met een complicatie van een leverziekte.

26
Q

we geven mensen met chronische HBV anti-virale therapie. bij het grootste deel van de mensen wordt daarmee de replicatie van het virus gestopt.
maar het neemt niet volledig het risico op HCC weg.
je kunt dus langdurig de celdeling van het virus remmen, maar het neemt het risico op leverkanker niet helemaal weg.

A

patiënten moeten dus ieder jaar gecontroleerd worden middels beeldvorming om te controleren op dingen die kunnen wijzen op leverkanker.

27
Q

waarom vaccineren we dus tegen HBV?

A
  • het voorkomen van acuut lever falen ten gevolge van acute hepatitis B infectie
  • voorkomen van de ontwikkelen van chronische hepatitis B, wat geassocieerd is met een hoog risico op het ontwikkelen van end-stage lever falen en lever kanker
28
Q

hoe vaccineren we?

A
  • actieve immunisatie: hiermee induceren we antistoffen tegen het virus. dit is gewoon middels de vaccinatie (die wij als studenten ook hebben gekregen)
  • passieve immunisatie: doen we bij kinderen die geboren worden bij een HBsAg positieve moeder. dan geven we na de bevalling immuunglobulines, om het risico op een chronische infectie te verlagen.
29
Q

de HBV vaccinatie moet drie keer gegeven worden, want dan zie je de beste opbrengst qua antistoffen tegen het virus.
dit geeft in principe levenslange bescherming tegen HBV.

30
Q

bij die passieve immunisatie bij pasgeboren kinderen geef je het liefst binnen 24 uur die immunoglobulines. binnen 7 dagen kan het ook nog. dat geeft dan een paar maanden bescherming. en na die paar maanden krijgt het kind dan ook actieve immunisatie, middels de vaccins.

31
Q

conclusies HBV:

A
  • HBV infectie is een grote oorzaak van acuut leverfalen en chronische leverziekten over de hele wereld
  • anti-virale therapie kan het risico op lever gerelateerde complicaties verminderen, maar het eliminieert het niet helemaal
  • HBV vaccinatie is in staat om hoge levels van bescherming tegen HBV infectie en de gevolgen ervan te bereiken
32
Q

take home messages:

A
  • HBV infectie op jonge leeftijd –> grotere kans op chronische infectie
  • acute/chronische infectie van bepaald worden aan de hand van HBsAg en anti-HBcore waardes
  • het vaccin bevat HBsAg en we verwachten dus ook als respons, anti-Hbs productie
  • chronische infectie kan resulteren in het ontwikkelen van cirrose en/of HCC
  • de beschikbaarheid van passieve immunisatie en actieve immunisatie zorgt voor minder chronische HBV infecties
  • vaccinatie op jonge leeftijd geeft lange bescherming en voorkomt HBV-gerelateerde gezondheidsproblemen op latere leeftijd