HC 3.4: Behandeling van sepsis en septische shock I Flashcards

1
Q

definitie van shock:

A

een shock is een acute levensbedreigende toestand waarbij de druk in de bloedvaten te laag is om de vitale lichaamsfuncties in stand te houden. de doorbloeding en dus de zuurstofvoorziening van het hart, de hersenen en andere organen komen hierdoor in het gedrang wat snel resulteert in het afsterven van cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zie je bij het lichamelijke onderzoek bij iemand die in diepe schock is, dus langere tijd lage bloeddruk?

A
  • neurologisch: rusteloosheid, gespannen/angstig, loom (lethargic) en verward (iemand is net niet helemaal aanspreekbaar)
  • cardiovasculair: tachycardie (snel), een onregelmatige pols, lage cardiac output en lage bloeddruk
  • skin/als je voelt aan de huid: bleek, klam en koud
  • longen/respiratoir: een snelle oppervlakkige ademhaling
  • metabolisme: lage temperatuur, ze hebben dorst, ze zijn zuur oftewel ze hebben een acidose, lage urine output
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symptomen beeld/karakteristieken van iemand in shock:

A
  • bewustzijnsdaling
  • ademhaling: snel en oppervlakkig
  • circulatie: snel en hypotensie
  • huid: bleek, koud, grauw, zweten, dus koude klamme huid.
  • capillary refill is > 2 sec
  • gedrag: angstig en onrustig
  • maag-darm-stelsel: misselijkheid en braken. gevaar voor aspiratie. door vochttekort veel dorst en droge slijmvliezen.
  • dalende urine productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bij shock is er dus sprake van een disbalans tussen zuurstof vraag en zuurstof aanbod.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zuurstof aanbod
heeft te maken met de cardiac output
en cardiac output = slagvolume x hartfrequentie
- dus de cardiac output is in liters per minuut
- een normale cardiac output: ongeveer 5 liter per minuut

A

maar daarnaast is het belangrijk hoeveel zuurstof er in het bloed zit wat wordt rondgepompt.
belangrijkste molecuul die zorgt voor zuurstof transport: hemoglobine en dat zit in je ery’s.
normaal Hb: vrouwen 8-10 en mannen 9-11
- je wil dus bij mensen die slechte toestand zijn door zuurstoftekort kijken naar het Hb
- en dan wil je ook weten of dat Hb wel voorzien is van zuurstof, en dat is de arteriële saturatie
- en die arteriële saturatie ofwel het oxygen content of blood bereken je als volgt: (hemoglobine x saturatie % x 1,34) + (PaO2 x 0,003)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dus oxygen delivery to the body = oxygen content of blood x blood delivery to body

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

als er een zuurstof tekort is, zijn er wel compensatiemechanismen: (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  1. de zuurstofextractie neemt toe, dus de cellen nemen gewoon letterlijk meer van het zuurstof dat wel aanwezig is in het bloed op. (meestal wordt niet alles opgenomen wat langs een cel komt, maar dat gaan de cellen nu dus wel doen) (je kan de zuurstofextractie bereken door de bloed saturatie in het arteriële bloed te meten en ook in de rechterkamer en dan het verschil daartussen laat zien hoeveel zuurstof er nou echt gebruikt/geëxtraheerd is)
  2. verschuiving van de zuurstofdissociatiecurve: dit is een curve waarin de partiële zuurstof druk (in kPa) is uitgezet tegen de verzadiging/saturatie. je ziet dat boven een bepaalde partiële zuurstofdruk (hoe meer je naar rechts gaat in de curve) dat je volledig gesatureerd bent. je hebt een normale curve (rood in het plaatje). als je ziek wordt, dan kan de curve verschuiven (naar de groene) naar rechts en als hij naar rechts verschuift, dan geeft dat Hb makkelijker zuurstof af op het moment dat het bij de cellen komt. die rechtsverschuiving gebeurt als de CO2 stijgt, de pH daalt en de temperatuur stijgt en als het BPG stijgt. dit is dus een belangrijk compensatie mechanisme ten hoogte van de cellen.
  3. anaeroob mechanisme: in een cel wordt glucoe omgezet in pyruvaat. als er zuurstof aanwezig is, dan zal het pyruvaat in de mitochondriën worden opgenomen en zal daar 34 ATP uit worden gemaakt. maar als er geen zuurstof is, of dus een gebrek aan zuurstof dan krijg je anaerobe glycolyse. je krijgt maar 2 ATP en pyruvaat wordt omgezet in lactaat. en daardoor verzuur je dus. dus hoewel je dus lactaat produceert, is het wel een veel minder belastende vorming van energie (die enkele ATP moleculen)
  4. vasoconstrictie ‘niet essentiële” gebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

type shock:

A
  1. hypovolemische shock (te weinig bloedvolume)
  2. cardiogene schock (het probleem zit in de linkerkant van het hart)
  3. distrubutieve shock (je hebt wel dezelfde hoeveelheid bloed, maar de diameter van het bloedvat is groter, waardoor er een lagere druk ontstaat) (dus een lage bloeddruk, met even veel bloed volume, maar de bloedvaten zijn wijder geworden)
  4. obstructieve shock (een grote obstructie in de grote pulmonale vaten, of in de pulmonalis of in het rechter ventrikel of in het rechter atrium) (de obstructie zit dus vooral rechts en moet van grote aard zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

distributieve shock:

A

is dus een shock waarbij de diameter van de bloedvaten groter is, is verwijd. er zijn meerdere soorten distrubutieve shock:
- anafylactisch (bij allergie/overgevoeligheid)
- neurogeen (bv bij dwarslaesie, wardoor vanaf die hoogte alle zenuwen wegvallen qua activiteit. dan krijg je dus een hypovolemische shock van het onderlichaam. dan is dus de sympatische activiteit daar weg) (dat verlies va sympatische activiteit leidt dus tot een neurogene shock)
- septisch
- toxisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

obstructieve shock:

A

drie soorten obstructieve shock:
- longembolie
- harttamponade (wanneer door een gaatje in het hart of de coronairen, het hartzakje vol loopt met bloed. en dat zwelt dan dus op en die zwelling kan uiteindelijk een totale obstructie geven)
- spanningspneumothorax (de long schuift dan op, waardoor hij het hart als het ware dicht drukt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hypovolemische shock:

A
  1. endogeen verlies: inwendige bloedingen
  2. exogeen verlies: uitwendige bloeding of brandwonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bij shock wordt je tachycard en heb je verhoogd lactaat in het bloed. dan kom je dus in een circulatore shock. hoe bepaal je de soort shock die iemand dan heeft?

A
  • je moet de cardiac output of de Sv02 (veneuze saturatie) meten
  • als deze waarden normaal of hoog zijn, dan is het een DISTRIBUTIEVE SHOCK
  • wat is kenmerkend voor mensen met een distributieve shock? deze mensen voelen warm aan, zijn rood. deze mensen hebben dus een heel ander beeld dan de andere soorten shock
  • als de cardiac output of de Svo2 laag zijn, dan moet je als volgende de CVP (in nederlands CVD) meten.
  • als de CVD laag is, dan is het een HYPOVOLEMISCHE SHOCK
  • als de CVD hoog is, dan is het een CARDIOGENE SHOCK of een OBSTRUCTIEVE SHOCK
    –> dus door cardiac output of Svo2 te meten en de CVD te meten, kan je dus bepalen om wat voor soort shock het hoogstwaarschijnlijk gaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bij sepsis gaat het om een infectie. en die infectie kan veroorzaakt worden door verschillende soorten micro-organismen, bacteriën of virussen of schimmels of parasieten.
de infectie komt in je lichaam terecht en je lichaam gaat daar op reageren. je lichaam reageert op de infectie met een respons, dat noemen we de S.I.R.S. reactie (Systemic Inflammatory Response) daarbij zie je een aantal symptomen:

A
  • of je hebt koorts (>39) of je hebt juist ondertemperatuur (<36)
  • hartfrequentie gaat omhoog (> 90 b/min)
  • sneller ademen (> 20 /min of je moet aan de beademing)
  • witte bloedcellen van > 12 x 10^9 of < 4 x 10^9 of je hebt meer jonge cellen
    –> dus het lichaam gaat reageren. je hebt wel verschillende fasen van de SIRS reactie.
  • je kunt een infectie hebben met een micro-organisme
  • maar je kunt ook een SIRS reactie hebben, een inflammatie reactie zonder dan er sprake is van infectie met een micro-organisme. dat zie je bv bij brandwonden of trauma of een grote operatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een sepsis noemen we dus een bewezen of een verdenking van een infectie die een SIRS reactie oproept.
dus infectie met micro-organisme + SIRS reactie = sepsis.
sepsis = SIRS with a confirmed or presumed infectious focus
–> maar er is nu een nieuwe definitie:

A

sepsis: levensbedreigende aandoening die ontstaat wanneer de reactie van het lichaam op een infectie de eigen weefsels en organen beschadigt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

septische shock definitie:

A

als gevolg van sepsis waarbij een zeer lage bloeddruk en cellulaire en metabole afwijkingen geassocieerd worden met hogere mortaliteit dan alleen sepsis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij een ernstige sepsis, een septische shock/sepsis heb je op een gegeven moment ook een aandoening/disfunctie van 1 of meerdere orgaansystemen:

A
  • longen
  • nieren
  • bloeddruk of hart
  • bewustzijn
  • metabole acidose
  • cardiovasculair
17
Q

bij ernstige sepsis krijg je dus op een gegeven moment uitval van je orgaansystemen. en daar is een score voor bedacht:

A

de SOFA score (Sequential Organ Failure Assessment)
- je kan bij die score punten verdienen
- en ze hebben per orgaan/orgaansysteem bedacht hoe ze de functie ervan in de gaten kunnen houden
- bij de longen kun je de PaO2 meten
- bij de stolling kijk je naar het aantal bloedplaatjes
- je kunt kijken naar de leverfunctie, je kijkt naar het billirubine
- kijken naar het cardiovasculaire systeem, waarbij we kijken naar de gemiddelde bloeddruk
- we kijken naar het bewustzijn
- en we kijken naar de nierfunctie

18
Q

gebruik SOFA: