HC 1.2: overzicht immunologie Flashcards
het immuunsysteem reageert niet alleen maar op infecties (exogeen). het reageert ook op bijvoorbeeld exogene factoren die niet infectieus zijn, zoals: zwangerschap, allergeen, (allo)transplantaat of toxine.
je hebt ook allerlei endogene factoren, zoals: trauma, brandwond, botbreuk of UV-straling.
het immuunsysteem is belangrijk voor het herstellen van de homeostase. maar dat doet het immuunsysteem niet alleen, het werkt samen met het zenuwstelsel en het endocriene systeem.
het zenuwstelsel zorgt bijvoorbeeld voor pijn, waardoor je reageert om prikkels te vermijden of om je terug te trekken.
bij het endocriene systeem spelen allerlei hormonen een rol, bijv. stresshormonen, die ook invloed hebben op het immuunsysteem.
–> en deze drie systemen beïnvloeden elkaar allemaal. ZIE PLAATJE IN WORD
ze zorgen ervoor dat de homeostase gehandhaafd wordt en als die verstoord is, dat het weer hersteld wordt.
ook de microbiota hebben hier invloed op
het immuunsysteem is de hele tijd bezig met dingen herkennen en bepalen of het pluis of niet pluis is. en het moet de hele tijd beslissen of het nodig is om ergens een reactie op te geven of niet.
verschillende dingen die het immuunsysteem kan herkennen:
- gezonde lichaamscel
- dode lichaamscel
- tumorcel
- foetus
- microbiota
- pathogene micro-organismen
- moleculen in voedsel, lucht
het immuunsysteem bepaalt dus of er een respons wordt gedaan op iets. er zijn verschillende manieren hoe die respons er uit kan zien:
- aanvallen: doden, opruimen, afschermen
- negeren
voor de beslissing van het wel of niet herkennen van schade wat ontstaat in het weefsel, heeft het immuunsysteem verschillende mogelijkheden. het immuunsysteem heeft twee verschillende ‘armen’ die op de schade kunnen reageren:
- het aangeboren afweersysteem / Innate immuniteit
- het verworven afweersysteem / Adaptieve immuniteit
–> en samen kunnen zij dus reageren op de schade en de schade herstellen
de aangeboren afweer triggert inflammatie/ontsteking. en die inflammatie/ontsteking is belangrijk voor het op gang brengen van de immuunrespons en voor het op gang brengen van de adaptieve immuniteit.
een efficiënte aangeboren immuniteit zorgt voor een goede adaptieve immuniteit/verworven immuniteit.
innate immuniteit =
verworven immuniteit
adaptieve immuniteit =
verworven/aangeleerde immuniteit
om te voorkomen dat pathogene micro-organismen het lichaam binnen dringen, heeft het lichaam een aantal barrières (de eerste barrières):
- mechanische barrières: epitheel, beweging (cilia in het luchtwegsysteem, lucht en vloeistof (tranen, urine stroom))
- chemische barrière: vetzuren, zout, lage pH, enzymen, anti-microbiële peptiden
- microbiologische barrière: microbiota
afweer in verschillende lagen (wanneer de micro-organismen de eerste barrières hebben doorbroken en toch in het lichaam komen):
Eerst is de aangeboren afweer aan zet
- Innate afweer beschikbaar/die al klaar ligt
- daarna hebben we de geïnduceerde aangeboren afweer
- en vervolgens de adaptieve immuniteit
die beschikbare aangeboren afweer is dus al aanwezig.
denk hierbij aan macrofagen die al klaarliggen in de weefsels of complement wat ook al aanwezig is in de vloeistoffen.
–> hierdoor kunnen binnendringers al vrij snel onschadelijk worden gemaakt, een resolutie
maar lukt dat niet, dan ontstaat er een ontsteking. die ontstekingsreactie zorgt ervoor dat er hulptroepen worden ingeschakeld.
–> bij de geïnduceerde geboren afweer kan je denken aan bijv. granulocyten als hulptroepen die gerecruteerd worden naar de plek van de ontsteking. wat dan hopelijk kan leiden tot alsnog een resolutie van de binnengedrongen micro-organismen
de reactie van het adaptieve systeem wat uiteindelijk ook kan leiden tot een resolutie, duurt langer dan de reactie van het aangeboren systeem. dit komt omdat bij het adaptieve systeem er activatie moet zijn van lymfocyten en die moeten vervolgens gaan delen.
hoelang duurt het bij het aangeboren beschikbare afweersysteem voordat er resolutie optreedt?
ongeveer 0-4 uur
hoelang duurt het bij het aangeboren geïnduceerde afweersysteem voordat er resolutie optreedt?
ongeveer 4-96 uur
hoelang duurt het bij het adaptieve afweersysteem voordat er resolutie optreedt?
> 96 uur
ontsteking: de reactie op schade van de weefsels
- er is schade aan het weefsel
- daardoor ontstaan er exogene moleculen (bijv. stoffen van bacteriën die in het weefsel terecht komen) of er ontstaan (veranderde) endogene moleculen (bijv. moleculen die normaal gesproken in de cel zitten, maar nu naar buiten lekken)
- die exogene en endogene moleculen zijn een signaal dat er iets aan de hand is.
- die moleculen worden herkend door de verschillende takken van het immuunsysteem (adaptief en innate)
- en de reactie van die takken van het immuunsysteem leiden dan tot een acute ontsteking
leukocyten:
witte bloedcellen
binnen de leukocyten/witte bloedcellen heb je verschillende soorten:
- lymfocyten (T- en B-cellen) (15-50% van alle cellen in het bloed)
- binnen de lymfocyten kan je nog de ‘innate lymfoïde cellen’ onderscheiden (ILC) (de natural killer cellen behoren ook tot deze soort lymfocyt)
- neutrofiele granulocyten (meer lobbige kern) (40-80% van alle cellen in het bloed)
- eosinofiele granulocyten (0-6%)
- basofiele granulocyten (0-2%)
- monocyten (6-10%) (kunnen uitrijpen tot macrofagen en dendritische cellen in het weefsel)
welke soorten lymfocyten rekenen we tot de innate en welke tot de adaptieve afweer?
- adaptief: T- en B-lymfocyten
- innate: de rest van de cellen (granulocyten, ILC, monocyten)
innate vs adaptieve respons:
- verschil in cellen die betrokken zijn
- verschil in de plek waar ze geactiveerd worden
- de snelheid waarmee ze reageren is anders
- ook de receptoren waarmee ze de antigenen herkennen zijn anders
- de cellen van het aangeboren immuunsysteem maken gebruik van genoom-gecodeerde receptoren/patroon herkenningsreceptoren
- de innate respons is een snelle reactie
- in principe zijn de receptoren van de innate respons tussen alle individuen ongeveer gelijk is
- de receptoren van het adaptieve systeem, bestaan uit gerearrangeerde receptoren
- die gerearrangeerde receptoren zijn stukjes DNA die aan elkaar gezet worden en daarmee verschillen veroorzaken tussen de cellen in je eigen lichaam, maar ook in vergelijking met de cellen van iemand anders
- je hebt dus een grote diversiteit aan receptoren, waardoor je nieuwe infecties ook kunt herkennen
verschillen tussen innate en adaptieve respons:
innate:
- genoom-gerelateerde receptoren
- niet-klonale respons
- snelle reactie
- altijd in alle individuen
- geen geheugenpopulatie
- patroonherkenning
adaptieve:
- gerearrangeerde receptoren
- klonale respons
- heeft tijd nodig
- verschillend per individu
- opbouw geheugenpopulatie
- specifieke herkenning
B- en T-lymfocyt receptoren voor antigeen herkenning:
- T-cellen hebben een T-cel receptor
- B-cellen hebben een B-cel receptor
- die receptoren herkennen antigenen door middel van het uiteinde van die receptoren
- dat punt waar antigeen herkenning plaats vindt zijn variabele domeinen, waardoor iedere receptor/cel dus verschillende antigenen kan herkennen