H15.7 Flashcards
Bij hartfalen
HMV is onvoldoende om te voorzien in metabole behoefte van weefsels
Oorzaak hartfalen primair of secundair
Primair: myocardinfarct, klepafwijking
Secundair: hypertensie
Acute situatie
- Hart functioneert niet goed
- Er moet acuut iets gebeuren
Chronische situatie
- Kortademigheid
- Veneuze stuwing
- Oedeem
Forward failure
Arteriële ondervulling
Backward failure
Veneuze ondervulling
Neurohumorale activatie
- Acuut
- Niet voor lange termijn vanwege remodelling
Hypertrofie van cardiomyocyten en fibrosering vaatwand
Alfa-receptoren
- In bloedvaten
- Constrictie
Beta-receptoren
- In hart
- Bij stimulatie zorgen voor een stijging HF en contractiliteit hart
- Ook verhoging renine concentratie (water- en zoutretentie)
Lange termijn x beta-receptoren
- Hypertrofie
- Ischemie
- Ritmestoornissen
- Downregulatie: dichtheid beta-receptoren nemen af waardoor het effect bij stimulatie vermindert
Neurohumorale activatie
- Hormoonspiegels zijn hoog
- Sympathicus (nor)adrenaline
- RAAS
- Vasopressine ADH
Middelen kortdurend voor acute situatie
- Intraveneuze nitraten/lisdiuretica
- Dopamine
- Dobutamine
- Fosfodiësteraseremmer (milrinon)
- Calcium sensitizer (levosimendan)
Intraveneuze nitraten/lisdiuretica
- Sympatomatolische behandeling
- Meer zout- en wateruitscheiding door directe ontlasting hart
- Nitraten zorgen voor acute vasodilatatie
Dopamine
Hoge dosering
Hele hoge dosering
- In bepaalde zenuwuiteinden in noradrenaline omzetten
- Bindt aan dopaminereceptoren en vasodilatatie & natriurese
Hoge dosering geeft stimulatie van betareceptoren waardoor vasodilatatie en verhoogde hartactiviteit optreden
Kan ook alfa-1-receptor stimuleren wat zorgt voor vasoconstrictie
DUSL zo doseren dat je D- en beta-receptoren stimuleert, maar niet alfa-receptor
Dobutamine
- Stimulatie hart
- Langdurige sympathische stimulatie zorgt voor verlaging van dichtheid van betareceptoren (downregulatie)
Fosfodiësterasremmer (mulrinon)
- cAMP blijft
- Positief inotroop effect en chronotroop
Calcium sensitizer (levosimendan)
- Hart reageert door deze stof nog beter op calcium waardoor positief inotrope en chronotrope effecten
- Na de receptoren waardoor er geen nadelig effect is van downregulatie
- Verhoogde mortaliteit bij langdurig gebruik
Medicatie chronisch hartfalen
- Diuretica (furosemide, bumetanide, hydrochloorthiazide, chloortalidon)
- ACE-remmers (captopril, enalapril)
- Beta-receptor antagonisten (metoprolol, carvedilol, bisoprolol
- Na/K ATPase remmers (digoxine)
- Aldosteron receptor antagonisten (spironolacton, eplerenon)
Diuretica (furosemide, bumetanide, hydrochloorthiazide, chloortalidon)
- Symptomatische behandeling, doet niks met hart en vaten
- Grijpen met name in op nieren en zorgen dat natrium en vocht kwijtraken
- Hypokaliëmie is bijwerking
Dus kaliumsparend diureticum geven
ACE-remmers (captopril, enalapril)
- ACE-remmers verlagen mortaliteit en remmen cardiale remodelling
- Gecombineerd of vervangen door AT1 receptor antagonisten of renineremmers
- Onvoorspelbare reactie, want diuretica activeert RAAS en mensen met diuretica zullen heel gevoelig zijn voor RAAS-blokkers -> BD daling, hoesten, angio-oedeem
Beta-receptor antagonisten (metoprolol, carvedilol, bisoprolol)
- Betablokkers verlagen mortaliteit en verbeteren ejectiefractie
- Werken anti-aritmisch door negatief chronotroop effect
- Kleinere doorbloeding coronaire vaatbed
Betablokkers opletten
- Aantal baroreceptoren neemt
- Betere dichtheid toename; gunstig in acute situaties
Na/K ATPase remmers - digoxine
- Hartglycoside uit vingerhoedskruid welke Na/K ATPase remt waardoor de natrium uitstroom daalt en intracellulaire toeneemt
- Remt NCC, meer calcium beschikbaar
- Positief inotroop
- Stimulerende werking op vagale tonus
- Remmende werking sympathicus (noradrenaline daalt)
- Nauwe range
Bijwerkingen digoxine
- Overlijden (aritmie)
- Misselijkheid
- Braken
- Geel zien
Aldosteron receptor antagonisten (spironolacton, eplerenon)
- MR blokkers
- Aldosteron zorgt in de nier voor vasthouden van water en zout en werkt mee aan remodellering
- Eplerenon is selectiever dan spironolacton dus minder bijwerkingen
- Spironolacton zorgt voor reductie sterfte bij ernstig hartfalen
- Eplerenon zorgt voor reductie sterfte na MI
- Risico op hyperkaliëmie
Hyperkaliëmie
Veroorzaakt doordat oudere mensen vaak al een verlaagd aldosteron hebben en de MR nu ook nog geblokkeerd wordt
Kans op hyperkaliëmie groter door
- Ouder
- Nierfunctiestoornissen
- Co-medicatie
- RAS- en betablokkers
Risico hyperkaliëmie
Aritmieën
Finerone
- MR
- Geen hyperkaliëmie
Kaliumbinders (patiromer, natrium zirconium cyclosilicaat)
Maagdarmkanaal voorkomen dat kalium wordt opgenomen