Facetartrose Flashcards
1
Q
Kliniek van facetartrose?
A
- Ochtend stijfheid en lage rugpijn ‘s morgens
- Pijn is beter bij bewegen, meer pijn in rust (“uppers”)
- Minder pijn bij voorover buigen, achterwaarts buigen is moeilijker (hyperlordose = meer druk op facetgewrichten)
- Geen uitstralend pijn naar de onderste ledematen tenzij associatie met zenuwcompressie
2
Q
Oorzaken van facetartrose?
A
- Overbelasting facetgewichten
- Soms geassocieerd aan discusdegeneratie –> verminderde hoogte leidt tot een verandering van de mechanica ter hoogte van facetgewrichten
3
Q
Afwijkingen op klinisch onderzoek bij facetartrose?
A
- Palpatielast thv de facetgewrichten
- Pijn paravertebraal bij extensie en rotatie bewegingen
- Afwijking van de Schober index
–> kan later ook zenuwwortelcompressie geven –> sensorische en motorische uitval
4
Q
Wat is de Schober index?
A
Vanaf S1: 10 cm naar boven meten –> pt. Laten buigen:
o Normaal 10cm –> 15 cm of meer
o Door “stijfheid” en/of “pijn” wordt dit minder
5
Q
Bijkomend onderzoek bij vermoeden van facetartrose?
A
- RX, CT, MRI
- Botscintigrafie, SPECT-CT: Om facetgewricht dat meeste last geeft eruit te halen;
- Facetartrose soms associatie met discusvernauwing
6
Q
Behandeling van facetartrose?
A
- Conservatief: pijnstilling, ontstekingsremmers, kiné, facetinfiltraties onder rx/ct
- Heelkunde: radiofrequente denervatie, fusie wervels, ….