Bottumoren Flashcards

1
Q

Anamnestische tekens van bottumoren

A
  • Nachtelijke pijn
  • Continue pijn
  • Persoonlijke of familiale ATCD
  • Koorts, vermagering, malaise
  • ## Geleidelijk of acuut toenemende zwelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

KO bottumoren

A
  • Lokaal: zwelling, functionele beperking, kleur en temperatuur
  • Regionaal: neurovasculaire compressie, lymfeklieren, effect op nabijgelegen gewrichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken van botmetastasen

A
  • Borstcarcinoom
  • Prostaatcarcinoom
  • Longcarcinoom
  • Schildkliercarcinoom
  • Niercarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke tumoren komen het meeste voor < 20 jaar?

A

Frequenter primaire tumoren

Benigne: 
•	Fibreuze dysplasie 
•	Chondroom 
•	Niet ossificerend fibroom 
•	...

Maligne:
• Osteosarcoom
• Ewing sarcoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke tumoren komen het meeste voor > 40 jaar?

A

Zelden primaire bostumor

Maligne:

  • Ziekte van Kahler (multiple myeloom)
  • Botmeta’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke radiologische aspecten letten we bij de beoordeling van maligne of benigne bottumoren?

A
  • Transitiezone
  • Periostreactie
  • Corticale doorbraak
  • Weke weefsel invasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beoordeling transitiezone bij bottumoren?

A

Niet agressieve tumor

  • Trage groei
  • Scherp afgelijnd -> je kan hier met een potlood een lijn om tekenen
  • Omgeven door een sclerotische rand
  • Geen doorbraak doorheen cortex

Agressieve tumor

  • Snelle groei
  • Vage begrenzing/ slecht gedefinieerd -> je kan hier geen lijn rond trekken
  • Brede transitiezone tumor/bot
  • Doorbraak doorheen cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beoordeling periostreactie bij bottumoren?

A

Niet agressieve tumor = Trage groei –> tijd om te verbenen

  • Continue en effen periostreactie
  • Stabiel over tijd
Agressieve tumor = snelle groei ->  geen tijd om te verbenen 
- Onderbroken periostreactie 
•	Geen ossificatie 
•	Lamellen/ uienschillen 
•	Spiculae/hair-on-end 
•	Sunburst 
•	Driehoek van Codman
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zien we hier?

A

Sunburst = teken van snelgroeiende tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zien we hier?

A

Uienschil = teken van snelgroeiende tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zien we hier?

A

Driehoek van Codman = teken van snelgroeiende tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beoordeling cordiale doorbraak bij bottumoren?

A
  • Niet agressieve tumor: Cortex intact

- Agressieve tumor: Cortex destructie/invasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beoordeling weke weefsel invasie bij bottumoren?

A

Belang van MRI

  • Niet agressieve tumor –> geen weke weefsel invasie
  • Agressieve tumor –> weke weefsel invasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Radiologie kenmerken niet agressieve tumor?

A
  • Trage groei
  • Scherp afgelijnd
  • Omgeven door scleroticshe rand
  • Geen doorbraak doorheen cortex
  • Geen of weinig en continu periost reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Radiologische kenmerken agressieve tumor

A
  • Snelle groei
  • Vage begrenzing/ slecht gedefinieerd
  • Brede transitiezone tumor/bot
  • Doorbraak doorheen de cortex
  • Uitgebreide periost reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijke DD van bottumoren?

A

Infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe sluiten we dd bij bottumoren uit?

A

Indien een biopsie verricht wordt, ook altijd een kweek nemen en omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

BO bottumor?

A
  • Biopsie
  • Lokale uitbreiding: RX, CT en MRI
  • Algemene uitbreiding: botscan, PET-CT, CT thorax

!!! Altijd volledige lichaam controleren op uitzaaiingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een osteochondroom?

A

Osteofyt achtige botuitgroei met kraakbeenkap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Epidemiologie osteochondroom?

A

kinderen of adolescenten (10-35 jaar, M/V: 2/1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kliniek osteochondroom?

A
  • Pijn, zwelling, mechanische hinder

- Soms gewrichtsmisvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

BO osteochondroom

A

Radiografie: botaanwas thv de metafyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kans op maligne transformatie osteochondroom

A

< 5% –> Chondrosarcoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behandeling osteochondroom?

A

excisie zo symptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Lokatie ostoechondroom?

A
  • Metafyse van lange beenderen (schouder / knie)

- Solitair of multiple, gesteeld of sessiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zien we?

A

Osteochondroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Definitie enchondroom?

A

Kraakbeenvormende expansieve tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Epidemiologie enchondroom?

A

jonge volwassenen (20-40 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Kliniek enchondroom?

A
  • Pijn

- Pathologische fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

BO enchondroom?

A

RX: lytisch letsel / heterogene calcificaties (popcorn aspect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Behandeling enchondroom?

A

Curettage en defect opvullen met botent

32
Q

Lokatie enchondroom?

A
o	Metafyse (o.a. handen/voeten) + bekken/wervelzuil
o	Meestal solitair
33
Q

Wat zien we hier?

A

Popcorn calcificaties = teken van enchondroom

34
Q

Definitie osteoïd osteoom?

A

Kleine goedaardige botvormende tumor

35
Q

Epidemiologie osteoïd osteoom?

A

• Jongeren (10-35 jaar, M/V 2/1)

36
Q

Kliniek osteoïd osteoom?

A

nachtelijke pijn, beter met Aspirine (= zeer specifiek)

37
Q

BO osteoïd osteoom?

A

o Rx/CT: centrale radiolucentie, met dense boord

o Bot scintigrafie: verhoogde uptake

38
Q

Behandeling osteoïd osteoom?

A

o Medicatie: Aspirine, NSAID’s (soms spontane regressie)
o Resectie: lokalisatie met Rx/CT/isotopen
o Thermocoagulatie onder CT controle

39
Q

Lokatie osteoïd osteoom?

A

Femur en tibia

40
Q

Wat zien we hier?

A

osteoïd osteoom

41
Q

Definitie Niet ossificerend fibroom ?

A

• Fibreus corticaal defect

= Excentrisch ossificatiedefect van lange beenderen

42
Q

Epidemiologie Niet ossificerend fibroom ?

A

• Jongeren (2-20 jaar, M>V)

43
Q

Lokatie Niet ossificerend fibroom ?

A

o Excentrisch in metafyse (tibia/femur)

o < 10% in bovenste lidmaat

44
Q

Kliniek Niet ossificerend fibroom ?

A
  • Toevallige vondst

- Insufficiëntiefractuur

45
Q

BO Niet ossificerend fibroom ?

A

Rx: goed afgelijnd, polycystisch, in lengte as

46
Q

R Niet ossificerend fibroom ?

A
o	Observatie (resolutie mogelijk)
o	Risico op fractuur: curettage en botenten
47
Q

Wat zien we hier?

A

Niet ossificerend fibroom

48
Q

Definitie Botcysten?

A

o Solitaire cyste gevuld met vocht (osteoclastische activiteit)

49
Q

Epidemiologie Botcysten?

A

Kinderen

50
Q

Lokatie Botcysten?

A

o Metafyse humerus, femur & calcanus

51
Q

Kliniek Botcysten?

A
  • Toevallige vondst

- Insufficiëntiefractuur

52
Q

BO Botcysten?

A

RX: holte gevuld met vocht

53
Q

R Botcysten?

A

o Corticoïde injectie, injectie beenmerg, curettage + botenten
o Soms spontane genezing na fractuur

54
Q

Wat zien we hier

A

Botcysten

55
Q

Definitie Chondrosarcoom ?

A

Kraakbeenvormende tumoren

56
Q

Soorten Chondrosarcoom ?

A

o Primaire chondrosarcoom

o Secundair: degeneratie osteochondroom of enchondroom

57
Q

Epidemiologie Chondrosarcoom ?

A

• Volwassenen (30-60 jaar, M≥V)

58
Q

Kliniek Chondrosarcoom?

A

pijn, zwelling

59
Q

BO Chondrosarcoom?

A

o RX: lyse, uitbreiding buiten bot, gevlekte calcificaties

60
Q

R Chondrosarcoom?

A

o ruime excisie of amputatie

61
Q

Definitie Osteosarcoom ?

A

Bottumor

Meest frequente kwaadaardige primaire tumor

62
Q

Epidemiologie Osteosarcoom ?

A

• Adolescenten & jonge volwassenen (10-25 jaar, M>V)

63
Q

Kliniek Osteosarcoom ?

A

pijn, zwelling

64
Q

BO Osteosarcoom ?

A

o RX: lytisch, uitbreiding buiten cortex

o Codman driehoek, Sunburst spiculae

65
Q

R Osteosarcoom?

A
o	Chemotherapie (verbetering van de prognose)
o	In 2de tijd amputatie of resectie/reconstructie (botenten/prothese)
66
Q

Definitie Erwing Sarcoom?

A

Reticulocytaire tumor = modulaire tumor

67
Q

Epidemiologie Erwing Sarcoom ?

A

• Kinderen en jonge volwassenen (5-25 j, M/V: 1,5/1)

68
Q

Kliniek Erwing Sarcoom ?

A

pijn + zwelling

69
Q

BO Erwing Sarcoom ?

A

o RX: periostale lamellaire ossificatie (onion peel)

o Typische gentranslocatie (85% der gevallen)

70
Q

R Erwing Sarcoom ?

A

o Resectie + Chemotherapie + Radiotherapie

71
Q

Prognose Erwing Sarcoom ?

A

Slechte prognose (5 j: 60-75%, lange termijn: 10-30%)

Snelle metastasen naar longen en skelet

72
Q

Definitie Multipel myeloom (Ziekte van Kahler)?

A

Neoplastische proliferatie van plasmacellen

  • Onderdrukken hematopoiesis = leukopenie, trombocytopenie, anemie
  • Celproliferatie –> osteolysis –> hypercalciemie
73
Q

Epidemiologie Multipel myeloom (Ziekte van Kahler)?

A

Volwassenen

74
Q

Lokatie Multipel myeloom (Ziekte van Kahler)?

A

Platte beenderen > pijpbeenderen

75
Q

BO Multipel myeloom (Ziekte van Kahler)?

A

o RX: scherp afgelijnde lytische zones
o Biologie: BS & immunoglobulines gestegen (elektroforese)
o Bence-Jones proteïne in urine
o Sternum- of bekkenkampunctie

76
Q

R Multipel myeloom (Ziekte van Kahler)?

A

o Chemotherapie / radiotherapie

o Autologe stamceltransplantatie

77
Q

Behandeling botmetastasen?

A

o Fractuur fixatie en chemo-/radiotherapie

o Vaak palliatief werken, curratief niet meer mogelijk