ZO6. Ultrageluid Flashcards

1
Q

ultrageluid

A

een niet invasieve manier voor het stellen van een diagnose waar gebruik wordt gemaakt van geluidsgolven met een frequentie tussen de 1 MHz en 20 mHz, ook gebruikt voor verwarming van lichaamsdelen en destructie van weefsel
> 20.000 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transversale golf

A

deeltjes bewegen heen en weer loodrecht op de golfbeweging langs het oppervlak: golven in water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transversale golf

A

deeltjes bewegen heen en weer loodrecht op de golfbeweging langs het oppervlak: golven in waterlo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

longitudinale beweging

A

bij geluid, deeltjes bewegen op en neer in richting van golfbeweging > verdichtingen en verdunningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule

A

v = labda/T = f x labda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

frequentie < 20 Hz

A

zwarte machines en aardbevingen, niet te horen maar wel volbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

infrageluid

A

kan bij een te hoge intensiteit schade aan lichaam veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opwekken ultrageluid

A

kristal wordt onder wisselspanning gezet > trillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

om van een kristal piëzo elektriciteit kristal te maken

A

er moeten 2 geleidende lagen zijn aangebracht om een condensator te creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

reflectiecoëfficient

A

de akoestische impedantie (Z) is te berekenen door dichtheid x geluidssnelheid.
- hoeveelheid geluid dat op een grensvlak reflecteert wordt bepaald door de reflectiecoefficient R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A mode

A

echo’s uitzetten tegen de tijd, elke echo komt overeen met een grensvlak
- tijdsverschil correspondeert met de afstand tussen vlakken
- interpretatie lastig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A mode

A

echo’s uitzetten tegen de tijd, elke echo komt overeen met een grensvlak
- tijdsverschil correspondeert met de afstand tussen vlakken
- interpretatie lastig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A mode

A

echo’s uitzetten tegen de tijd, elke echo komt overeen met een grensvlak
- tijdsverschil correspondeert met de afstand tussen vlakken
- interpretatie lastig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

A mode

A

echo’s uitzetten tegen de tijd, elke echo komt overeen met een grensvlak
- tijdsverschil correspondeert met de afstand tussen vlakken
- interpretatie lastig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

B mode

A

het scherm licht ter plaatse op van echo > 2D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

realtime echografie

A

kristal afwisselend aan en uit schakelen

14
Q

M mode

A

echo’s op een lijn weergegeven en uitgezet tegen de tijd

15
Q

axiale resolutie

A

te maken met in hoeverre verschillende details achter elkaar gescheiden worden

16
Q

laterale resolutie

A

breedte van de bundel, in hoeverre details naast elkaar scherp worden weergegeven

17
Q

duur van echo

A

net zo lang als de zendpuls
- als geluidspuls korter is is axiale resolutie hoger

18
Q

Continuous wave doppler

A

snelheden gemeten door ultrageluid; voor zenden en ontvangen 2 verschillende kristallen

19
Q

gepulste doppler

A

je weet welk bloedvat je meer in tegenstelling tot continuous wave doppler; voor zenden en ontvangen 1 kristal

20
Q

doppler echografie

A

echo gecombineerd met doppler > color doppler
- rood: richting transducer, blauw er vanaf
- lekken van klep of defect septum vast te stellen.
- defect septum kan zo klein zijn dat het niet in B mode te zien is.

21
Q

absorptie

A

staling gaat van buiten het lichaam door het lichaam heen; door verzwakking kan uittredende bundel gemeten worden

22
Q

emissie

A

een radioactieve stof wordt in het lichaam gebracht, de straling die uittreedt geeft info over plaats en hoeveelheid radioactieve stof

23
Q

reflectie

A

energie wordt van buiten het lichaam het lichaam ingezonden
- gereflecteerde energie zegt wat over de plaats en snelheid van organen en vloeistoffen

24
Q

resonantie

A

meetrillen van atoomkernen onder invloed van een radiosignaal