Medische geschiedenis: het lichaam in balans Flashcards
homeostase volgens Claude Bernard
het vermogen van meercellige organismen om het interne milieu in evenwicht te houden, ondanks de veranderingen in de omgeving waarin het organisme zich bevindt
milieu interieur Charles Philippe Robin
de humorenleer: de vier sappen (slijm, bloed, zwarte gal en gele gal) die het lichaam in balans zullen houden
Hippocrates van Kos
de grondlegger van de Westerse geneeskunde, de humorenleer komt van hem.
factoren die invloed hebben op de lichaamstoestand volgens de humoraal-pathologie
- res naturales (natuurlijke zaken): elementen, temperamenten, lichaamsvochten, lichaamsdelen en -functies
- res contra-naturales (tegennatuurlijke zaken): pathologisch afwijkende verschijnselen
- res non-naturales (niet-natuurlijke zaken): lucht, beweging/rust, slapen/wakker, uitscheiding/afscheiding, gemoedsaandoeningen, eten/drinken
vis medicatrix naturae
niet ingrijpen, maar het zelf genezend vermogen van het lichaam stimuleren
Galenus van Pergamon
medische autoriteit tot aan de renaissance: lange voortzetting van humorenleer en belang van observaties bleef bestaan
- alleen dierproeven
wetenschappelijke revolutie
vitalisme werd verworpen en mechanisme werd belangrijker
- opleving anatomie: dissectie van mensen, Andreas Vesalius begon met ontleden mensenlichamen
- opkomst empirische traditie: waarnemingen en experimenten doen en beschrijvingen noteren
- opkomst mechanistisch denken: materie kan bestudeerd worden, Rene Descartes
- opkomst specificiteitsdenken: nieuwe diagnosetechnieken, dissectie werd heel erg populair, opkomst celbiologie
- opkomst fysiologie: Francois Magendie, opzoek naar natuur en scheikundige processen in het levende lichaam
Bernard
meten is weten; positivist en sterke anti-vitalist. Vond dat er een intieme relatie moet bestaan tussen organisme en omgeving
positivist
verklaringen moeten volgen op directe observaties (tegen metafysica)
gevolgen geneeskunde
patient niet centraal, maar ziekte
- ziekte werd meer ontologisch begrepen
westerse biomedische traditie
- specificiteitsdenken (ziekte staat centraal)
- dominantie van mechanistisch denken (achterdocht metafysica/vitalisme)
- meten is weten (maar: niet ontkennen van vitalisme, maar omzeilen)
- dominantie voor behandelen (invasief handelen)
- scheiding milieu interieur en exterieur (reductionisch ipv holistisch)
vitalisme is niet verdwenen
- moderne experimentele fysiologie omzeilt het vitalisme
- alternatieve geneeskunde floreert: vis medicatrix naturae
- vitalisme heeft nog steeds een rol in biopsychosociale model
- en in de niet-westerse geneeskunde (Chinese geneeskunde)
- zes non-naturalia worden weer populair (klimaat, dieet, gezonde toiletgang, lichaamsbeweging, slaappatronen en emotionele balans)