Extra leren 1b1 Flashcards
nicotine receptor ganglia
transmitter afgifte
nicotine receptor bijniermerg
adrenaline en noradrenaline
presynaptische nicotine receptor
transmitterafgifte
skeletspier nicotine receptor
contractie
M1 receptor
CZS (brein) en perifere zenuwen
M2 receptor
hart, zenuwen
M3 receptor
exocriene klieren, gladde spieren
M4 receptor
CZS (locomotie)
M5 receptor
CZS
muscarine receptor hart
verlaging HF, inotropie, HMV omlaag en verlaging bloeddruk
muscarine receptor erterien
verwijding, verlaging BD
muscarine receptor presynaptisch
verlaging transmitter afgifte
muscarine receptor gladde spieren
contractie oog, bronchiën, maagdarmkanaal en urineblaas
muscarine receptor exocriene klieren
traan, speeksel, bronchiale en zweetsecretie
alfa 1 receptor
werkt op bloedvaten
alfa 2 receptor
werkt op bloedvaten (ook presynaptisch)
beta 1 receptor
werkt op hart
beta 2 receptor
bloedvaten en bronchiën
agonist alfa 1
fenylephrine, amfetamine, adrenaline, noradrenaline; constrictie vaten
antagonist alfa 1
fentolamine, phenoxybenzamine, prazosine, doxazosine; vasodilatatie
agonist alfa 2
clonidine, amfetamine, adrenaline, noradrenaline; vasoconstrictie
antagonist alfa 2
fentolamine, phenoxybenzamine, yohimbine; vaatvernauwing
agonist b1
dobutamine, adrenaline, isoprenaline, noradrenaline; stijging HF, contractiliteit, geleiding en renine afgifte
antagonist b1
propranolol, pindolol, atenolol, metoprolol; HF verlaging, contractiliteit verlaging, renine afgifte verminderd
agonist b2
salbutamol, adrenaline, isoprenaline; vaatverwijding, verhoging glycogenolyse en glucagonafgifte
antagonist b2
propranolol, pindolol, butaxol;
isoprenaline
verlaging perifere weerstand door b2, verhoging HF door b1
noradrenaline
verhoging perifere vaatweerstand door vasoconstrictie alfa 1 en 2 > HF daalt > verhoging atriale bloeddruk
adrenaline
verlaging perifere weerstand door b2 en verhoging HF door b1
wet van pascal
bij stilstaande vloeistof, p= rho x g x h
NO
vasodilatator, verhoogt cGMP > relaxatie
endotheline
vasoconstrictor afgegeven door ang II
verhoogt intracellulair Ca2+
binding aan AT1 receptor
vasoconstrictie, zout/water reabsorptie, aldosteron secretie, sympathische activatie, negatieve feedback
binding aan AT2 receptor
celgroei, aanpassing extracellulaire matrix, vasodilatatie
aldosteron
bindt aan MR > Na+ en H2O resorptie in nieren en tubulus > dorstprikkel > toename bloedvolume
ACE remmer
remming Ang II productie, zorgt voor bloeddrukverlaging; hoest
AT1 receptor blokker
geen vasoconstrictie/bloedvolume verhoging; verslechterde nierwerking
Renine remmer
remming Ang I en II productie > remmen vasoconstrictie en bloeddrukverhoging > bloeddrukverlaging
MR antagonist
bloedvolume omlaag, K omhoog
verapamil
werking in het hart en negatief inotroop en chronotroop
nifedipine
grijpt vooral aan op weerstandsvaten > BD daling
diltiazem
werkt in hart en bloedvaten, HF gelijk of omlaag
prinzmetal
calciumantagonisten, geen beta blokkers!
stabiele AP
nifedipine
instabiele AP
beta blokkers, nitraten en/of calciumantagonisten, ook asprine en heparine voor tegen gaan bloedstolling