Responsiecollege wk2 Flashcards
verlaging bloeddruk
verlaging in bloeddruk > reflex via baroreceptoren > hartfrequentie omhoog
DMPP
nicotinerge receptor agonist; stimuleert para en sympaticus
- sympaticus meer gestimuleerd > verhoging BD en HF > atropine (muscarine receptor antagonist) > para geremd
vagusstimulatie
HF en BD omlaag (para)
cocaine
neuronale reuptake blokker
yohimbine
a2 receptor antagonist > noradrenaline neemt toe > bindt aan b1 receptor > verhoging HF
acetylcholine
verlaging bloeddruk > HF en HC gelijk
toevoegen isoprenaline
HF stijgt > daling BD
- adrenaline: stijging HF door b1 binding en daling BD door b2 binding
isoprenaline
b1/b2 agonist: relaxatie ileum, sprake van sympathische stimulatie
fenylefrine
a agonist: relaxatie ileum, omdat er wederom sprake is van sympaticus stimulatie
propranolol
b1/b2 antagonist: remming isoprenaline en remming relaxatie
fentolamine
a-antagonist: remming fenylefrine en remming relaxatie
fysostigmine
acetylcholinesterase remmer: meer contractie van ileum door verhoging van contractie acetylcholine
atropine
muscarinereceptorantagonist: leidt tot mediatie van het effect van fysostigmine door blokkeren van muscarine receptor waar acetylcholine ingrijpt op darmen
serotonine
bronchoconstrictie, werkt op serotonine receptoren
histamine
bronchoconstrictie, werkt op histamine receptoren