ZO2. Autonome zenuwstelsel: de perifere bedrading Flashcards

1
Q

intrinsieke geleidingssysteem hart

A

SA, AV en bundel van His met bundeltakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SA en AV verbinding

A

via spiervezels atrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

AV en bundel van His verbinding

A

direct met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pacemakercellen

A

cellen die spontaan in een bepaald ritme elektrische activiteit produceren, liggen in de SA en AV knoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ectopische pacemaker

A

cel die in een eigen ritme vuurt en de oorspronkelijke pacemaker overrulen, kan ook een groepje cellen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

SA knoop

A

vuurt het snelst en is natuurlijke pacemaker van het lichaam
- autonome innervatie hart vooral gericht op SA
- bepaalt frequentie van de hartslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

autonome innervatie hart

A

SA voor frequentie, geleidingssnelheid van AV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sympathische vezels

A

ritme en geleidingssnelheid verhogend effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

parasympathische vezels

A

ritme en geleidingssnelheid verlagend effect
- sneller dan sympathische vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verklaring verschillende snelheden para en sym vezels

A

snelheid en hoeveelheid van afgifte neurotransmitter, affiniteit van receptor voor de neurotransmitter, second messenger mechanisme in de target en de efficientie waarmee de neurotransmitter wordt opgeruimd kunnen de respons op neurotransmitter vertragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

compleet AV blok

A

geen prikkels doorgegeven van atrium naar ventrikel en andersom > beide volgen eigen intrinsieke ritme dat lager is dan normale ritme
- oplossing: plaatsen van een pacemaker in de ventrikelwand, om het ventrikel ritme te kunnen bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

preganglionaire sympathische vezels

A

cellichamen: zijhoorn ruggenmergsegmenten Th1 - L2
cellichamen hart innervatie: zijhoorn ruggenmergsegmenten Th1-Th6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

postganglionaire sympathische vezels

A

cellichamen: sympathische grensstreng
cellichamen hart innervatie: cervicale en hoog thoracale ganglia van sympathische grensstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

preganglionaire parasympathische vezels

A

cellichamen: in de hersenstam
cellichamen hart innervatie: in dorsale motorische vagus kern in de hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

postganglionaire parasympathische vezels

A

cellichamen: in de parasympathische ganglia vlakbij het te innerveren orgaan
cellichamen hart innervatie: in de parasympathische ganglia in het cardiale vet van het rechteratrium, bij de SA en AV knoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

plexus cardiacus

A

autonome innervatie hart; ligt aan de onderzijde van arcus aortae; geen ganglioncellen en geen synapsen; kluwen autonome vezels; vezels geen contact met elkaar
- postganglionaire sympathische vezels uit de sympathische grensstreng
- preganglionaire parasympatische vezels
-sensibele vezels

17
Q

sensibele vezels plexus cardiacus

A

over perifeer gesproken als het deel van het gehele sensibel neuron dat is gelegen tussen
de perifere receptor en het cellichaam van de
ganglioncel en over centraal als het deel van
de sensibele ganglioncel gelegen is tussen het
cellichaam en ruggenmerg
- viscero sensibel

18
Q

informatie over pijn in het hart

A

verwerkt in ruggenmerg en loopt met sympatische vezels mee uit ruggenmerg

19
Q

reffered pain

A

pijn uit het hart te voelen in huid
1. sensibele vezels in hart worden geprikkeld door receptoren die gevoelig zijn voor schade
2. deze nociceptieve vezels lopen met postganglionaire vezels mee naar grensstreng en ganglion cervicale superior
3. via grensstreng en ramus communicans alba bereikt de spinale zenuw het spinaal ganglion, hier ligt soma ganglioncel
4. vanaf spinaal ganglion lopen vezels via radix dorsalis
5. vezels eindigen op schakelcellen die info doorgeven naar de hersenen

20
Q

pijnvezels hart en huid

A

eindigen op dezelfde spinale neuronen, hoger gelegen delen van zenuwstelsel kunnen geen onderscheid maken tussen de soorten pijn
- daardoor bijvoorbeeld pijn in de schouder = reffered pain

21
Q

dermatoom

A

somato-sensibele vezels afkomstig van één spinaal ganglion vormen een afgebakend en aaneengesloten innervatiegebied op de huid

22
Q

NTS

A

via dit worden reflexmatig aanpassingen verricht
- bloeddruk, hartslag, ademfrequentie, zuurstofconcentratie longen, zuurgraad maag, osmolariteit

23
Q

complete laesie C7

A

de preganglionaire sympatische neuronen liggen in thoracale ruggenmerg en worden aangestuurd vanuit regulatie centra in de hersenstam incl hypothalamus.
- door laesie niet meer te berekenen, het hele sympathische systeem ligt plat net als para vanuit sacraal
- sensibele info uit viscera, behalve urogenitaal kan hersenstam bereiken

24
Q

sensibele input vanuit de viscera naar hersenstam

A

via nervus vagus

25
Q

laesie op C7

A
  • geen pijn op de borst en schouder bij myocardinfarct
  • NTS ontvangt informatie over hartslag, wordt aan n. Vagus doorgegeven
  • NTS ontvangt info hartslag, maar kan moeilijk versnellen
  • pupillen zijn vernauwd, reageren wel op licht
  • autonome regulatie van ademhaling is niet ernstig verstoord
  • darmmotoriek niet ernstig gestoord
  • temperatuurregulatie verstoord, maar niet zo zeer dat patient kippenvel heeft
  • regulatie zweetsecretie is verstoord in hele lichaam