ZO4. (On)zekerheden in de geneeskunde (doorlezen) Flashcards
prevalentie
frequentie van zieken in een populatie
a-prior en voorafkans
de kans dat een persoon de ziekte heeft vooraf aan de test
post0test
als het resultaat van een volgende test in het diagnostisch oordeel is verwerkt
odds
de kans dat de gebeurtenis optreedt/kans dat de gebeurtenis niet optreedt
odds ratio
vergelijkbaar met relatief risico
als een testresultaat 2x zovaak optreedt bij zieken als bij niet zieken
is een factor 2 evidentie ten gunste van de ziekte, of wel 1/2e evidentie ten gunste van de niet ziekte
- LR(X) = P(X|D)/P(X|nD)
dichotome test
diagnostische test met maar twee mogelijke uitslagen
afkapwaarde
referentiewaarde, deze geeft de grens aan om dingen als wel of niet afwijkend te zien
odds vorm van de regel van bayes
Odds(X) = Odds x LR(X)
de post-test kans op ziekte gegeven testuitslag X is gelijk aan de kans op X bij ziekten/totale kans op X bij zieken en niet zieken
P(D|X) = P(X|D) x P(D)/[P(X|nD)x(1-P(D)) + P(X|D) x P(D))
regel van bayes positieve uitslag
Se x P(D)/[(1-P(D)) + Se x P(D)]
regel van bayes negatieve uitslag
[(1-Se) x P(D)/(Sp x (1-P(D)) + (1-Se) x P(D)]