Contractie van de hartspier Flashcards

1
Q

intercalated disks

A

verbindt myofibrillen; gemaakt door desmosomen en gap junctions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nebulline

A

houdt actinefilamenten aan z-lijn vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

troponine complex

A

troponine C, I en T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

troponine C

A

bindt Ca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

troponine I

A

bindt actine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

troponine T

A

bindt tropomyosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

titine

A

myosine zit hiermee aan Z-lijn (alfa actine) vast, zorgt ervoor dat tijdens relaxatie myosine en actine blijven overlappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zijn myofibrillen verbonden met de Z-band met de celcortex?

A

desmines en pectines, de cel cortex zelf met eiwitten zoals dystrophine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cardiomyopathie

A

druk overloop in het hart verloopt niet goed, wat uiteindelijk gevolgen kan hebben voor het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hypertrofe cardiomyopathie

A

hartwand is verdikt, volume verkleind
- door mutaties in het sarcomeer en dan vooral het myosinekopje of myosine binding hulp eiwit C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gedilateerde cardiomyopathie

A

hartwand verdund, volume is vergroot
- door mutaties van het hartskelet, bijv. in desmosomen, dystrofine, desmines, myosine/actie, lamine A en C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ca binding aan troponine C

A

Ca bindt aan troponine C > conformatieverandering > verschuiving tropomyosine > bindingsplekken vrij > myosinekopjes kunnen binden aan vrijgekomen plekken op actine > cross-bridge cycle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ca afgifte

A

geregeld door depolarisatie; Ca kanalen geactiveerd > Ca uit t-tubuli de cel in > bindt aan ryanodine receptor > Ca uit SR > Na/Ca exchanger zorgt voor doorgeven van calcium uit T-tubuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

relaxatie

A

Ca de cel uit gepompt door Na/Ca exchanger en ATP afhankelijke kanalen in sarcolemma
- ATP afhankelijke kanalen in SR (SERCA) zorgen voor opslag en opname van Ca in SR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

elektromechanische koppeling van skeletspier

A

uitgebreid systeem van SR, t-tubuli vormen een netwerk die daar nauw contact mee maakt; spanningsafhankelijke Ca kanalen van t-tubuli zijn om en om gevonden aan ryanodine receptor > vrijmaken Ca ionen uit SR > Ca in cytosol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

elektromechanische koppeling van hart

A

geen direct contact tussen Ca kanalen en ryanodine receptoren > meer Ca direct in de cel; duurt dus langer voordat Ca uit SR komt
- Na/Ca exhanger van groot belang om extra Ca naar binnen te pompen tijdens depolarisatie

17
Q

sympaticus

A

noradrenaline bindt aan beta-adrenerge receptor > via G-eiwitcomplexen wordt adenylyl cyclase geactiveerd en cAMP aangemaakt > activatie PKA > fosforylering > verlaging drempel Ca afhankelijke kanalen > meer Ca uit SR

18
Q

snellere relaxatie

A

door PKA; oiv cAMP worden troponine I en PLB gefosforyleerd en de Ca gevoeligheid van troponine C wordt verminder > Ca los van troponine C > relaxatie
- PLB is hulpeiwit van SERCA: als het gefosforyleerd wordt > SR activiteit geactiveerd > meer Ca sneller terug opgenomen in SR

19
Q

digitalis

A

zorgt voor remming Na K pomp > Na/Ca exchanger wordt gestimuleerd voor influx Ca en geremd voor efflux Ca > vertraging hartspier