VO. Dysmorfologie en syndroom diagnostiek (leren!) Flashcards

1
Q

Minor anomalies

A

kleine afwijkende kenmerken, meestal aangeboren en hebben geen invloed op de gezondheid, wel vaak psychologische consequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sandal gap

A

Minor anomalie, er is een grotere afstand tussen grote teen en 2e teen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Major anomalie

A

Afwijking die grote gevolgen heeft voor de lichamelijke gezondheid en kan zelfs levensbedreigend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epicantus (amandelogen)

A

Minor anomalitie, is een huidplooi van het bovenste ooglid die de binnenhoek van het oog bedekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mentale retardatie

A

Er is een relatie met congenitale afwijkingen in het aangezicht en mentale retardatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Body dysmorphic disorder

A

Mensen die nooit tot zelden tevreden worden over hun uiterlijk en blijven cosmetische ingrepen doen. Er is altijd iets niet goed. Kan ook voorkomen bij borderline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noonan syndroom

A

Ziekte wordt veroorzaakt door mutaties in meerdere genen
* PTPN11 gen
* SOS1 gen
* KRAS gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Allelische ziekte

A

Mutatie in één gen leidt tot meerdere ziektes, bijvoorbeeld bij het FGF3 gen.

De genen zijn vaak hoog-penetrant en weinig variabel. Dit is bij achondroplasie (Marfan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorzaken voor dominante ziekten bij dominante overerving

A
  • haplo insufficientie (er wordt te weinig eiwit gemaakt)
  • dominantie eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The 2-hit hypothesis of Knudson

A

Er bestaat al één hit en je krijgt een second hit tijdens je levensloop door ontsporing van een cel. De ziekte erft recessief over maar wordt later dominant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cephale index

A

Verhouding tussen diameter van het linker tot rechteroor en de diameter van neus tot achterhoofd, uitgedrukt in procenten (diameter hoofd links-rechts/diameter voor-achter) x 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Craniosynostose

A

Het vroeg sluiten van 1 of meerdere schedelnaden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Plagiocephalie

A

Eenzijdige schuine afplatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Brachycephalie

A

Kort en breed hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Scafocephalie

A

Lange schedel (bootschedel). Dit krijg je met een dichte pijlnaad (naad van neus naar achterhoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trigonocephalie

A

Driehoekig gevormde schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Metingen ogen

A
  • afstand buitenste ooghoeken
  • afstand binnenste ooghoeken
  • lengte oog
  • interpupillaire afstand
  • synophrys
18
Q

Upslant

A

Buitenste ooghoeken staan hoger dan binnenste ooghoeken (Down syndroom) = monogloid

19
Q

Downslant

A

Buitenste ooghoeken staan lager dan binnenste ooghoeken (anti monogloid)

20
Q

hypotelorisme

A

afstand tussen pupillen, icd en ocd kleiner dan normaal

21
Q

hypertelorisme

A

afstand pupillen, icd en ocd groter dan normaal

22
Q

telecanthus

A

afstand tussen pupillen normaal, afstand tussen binnen ooghoeken groter dan normaal

23
Q

neus metingen

A
  • breedte neus
  • philtrum: onderkant neus tot aan de bovenlip (hangt dus af van lengte neus)
24
Q

columella

A

onderkant neus

25
metingen mond
* dikte bovenste en onderste lip * intercommissurale afstand: afstand tussen beide mondhoeken
26
viervinger lijn
Als de 2 lijnen op de handpalm samen smelten tot één lijn en deze alle 4 de vingers overbrugt
27
trambaantje
Als beide handlijnen oversteken van pink tot wijsvinger
28
Afwijkingen vingers
* polydactylie: meer dan 5 vingers/tenen * clinodactylie: kromstand vingers in vlak van de hand * brachydactylie: korte vingers * camptodactylie: kromstand van de vingers in het vlak loodrecht op de hand * (cutane) syndactylie: vingers zitten deels aan elkaar
29
Silver Russel syndroom
Relatief grote schedel ten opzichte van gezicht, schedelomtrek is wel normaal. Kleine lengte, lage spiertonus en hyperrelaxiteit.
30
Shprintzen syndroom
Is ook wel cardiofasciaal syndroom, komt door deletie chromosoom22q11. Hebben vaak een aangeboren hartafwijking icm uiterlijke kenmerken: * hemifaciale microsomie * faciale parese * ptosis * onderontwikkelde neusvleugels * brede stand van de ogen * kin staat naar achter, spits * lang en smal gelaat * open mond, tandvlees soms zichtbaar * schisis * kleine ronde oortjes * retrognatie Vaak ook mentale retardatie
31
Kaufman McKusick syndroom
* polydactylie en opgezette buik * MKK gen is aangedaan
32
Ziekte van Hirsprung
* polydactylie en opgezette buik Je krijgt een megacolon doordat het laatste deel van de darm geen peristaltiek heeft.
33
Bardet Biedl
MKKS gen * retinitis en pigmentose > nachtblindheid en op den duur blindheidW
34
Wanneer denken aan syndroom Waardenburg?
Heterochromasie, slechthorend/doofheid, synophyrs (doorlopende wenkbrauw) en witte haarlok
35
Rubenstein Taybi syndroom
Brede duim, coumella onder neusvleugel, polydactylie en hangende ogen Daarnaast kan ook korte bovenlip en downslant. Vaak icm mentale retardatie
36
Syndroom van Cornelia de Lange
Onderontwikkelde hersenen en schedel, hypoplasie kaak, doorlopende wenkbrauw en lang philtrum
37
Kabuki makeup syndroom
Ectropion, mentale retardatie, pigmentatie en cupping ear. Er is hyperpigmentatie van het randje onder je oog bij onderste wimperrand
38
Smith Lemli Opitz syndroom
Hypotonie gelaat, stopcontact neus, ptosis, strabismus en syndactylie 2e en 3e teen
39
Waaraan is het online mendelian inheritance in man (OMIM) gekoppeld
Genome database en entrez pubmed
40