VO. Dysmorfologie en syndroom diagnostiek (leren!) Flashcards
Minor anomalies
kleine afwijkende kenmerken, meestal aangeboren en hebben geen invloed op de gezondheid, wel vaak psychologische consequenties
Sandal gap
Minor anomalie, er is een grotere afstand tussen grote teen en 2e teen.
Major anomalie
Afwijking die grote gevolgen heeft voor de lichamelijke gezondheid en kan zelfs levensbedreigend zijn
Epicantus (amandelogen)
Minor anomalitie, is een huidplooi van het bovenste ooglid die de binnenhoek van het oog bedekken
Mentale retardatie
Er is een relatie met congenitale afwijkingen in het aangezicht en mentale retardatie
Body dysmorphic disorder
Mensen die nooit tot zelden tevreden worden over hun uiterlijk en blijven cosmetische ingrepen doen. Er is altijd iets niet goed. Kan ook voorkomen bij borderline.
Noonan syndroom
Ziekte wordt veroorzaakt door mutaties in meerdere genen
* PTPN11 gen
* SOS1 gen
* KRAS gen
Allelische ziekte
Mutatie in één gen leidt tot meerdere ziektes, bijvoorbeeld bij het FGF3 gen.
De genen zijn vaak hoog-penetrant en weinig variabel. Dit is bij achondroplasie (Marfan)
Oorzaken voor dominante ziekten bij dominante overerving
- haplo insufficientie (er wordt te weinig eiwit gemaakt)
- dominantie eiwitten
The 2-hit hypothesis of Knudson
Er bestaat al één hit en je krijgt een second hit tijdens je levensloop door ontsporing van een cel. De ziekte erft recessief over maar wordt later dominant.
Cephale index
Verhouding tussen diameter van het linker tot rechteroor en de diameter van neus tot achterhoofd, uitgedrukt in procenten (diameter hoofd links-rechts/diameter voor-achter) x 100
Craniosynostose
Het vroeg sluiten van 1 of meerdere schedelnaden
Plagiocephalie
Eenzijdige schuine afplatting
Brachycephalie
Kort en breed hoofd
Scafocephalie
Lange schedel (bootschedel). Dit krijg je met een dichte pijlnaad (naad van neus naar achterhoofd)
Trigonocephalie
Driehoekig gevormde schedel