PD. Schisis Flashcards

1
Q

Cheilognathopalatoschisis

A

Als de frontonasale en de maxillaire prominentia niet fuseren in weken 6 tm 9 van de embryonale ontwikkeling. Er is altijd een probleem in de primaire palatum, soms ook in secundaire deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schisis

A

Meer links dan rechts en meer bij jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

palatoschisis

A

Als de twee maxilla niet naar de midline migreren en hier samenkomen. Er is altijd een probleem in het secundaire palatum, soms ook in de primaire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geisoleerde palatoschisis

A

Een fusieprobleem tussen de palatumgewelven. Gebeurt normaal in 13 en 14e week. Fusie gaat normaal anterieur naar posterieur. Er is NOOIT alleen een spleet van het harde gehemelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarvan is primaire (eerste stuk) palatum afkomstig van

A

frontonasale prominentia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is het secundaire palatum van

A

Afhankelijk van maxillaire prominentia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bilaterale schisis

A

 50% Symmetrisch complete bilaterale schisis, Palatum bijna altijd aangedaan
 25% Symmetrisch incomplete bilaterale schisis, Palatum vaak niet aangedaan
 25% Asymmetrische (complete/incomplete) bilaterale schisis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oorzaak schisis

A

Multifactorieel: erfelijkheid en foliumzuur speelt belangrijke rol. 75% is familiair, 5-15% syndromaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pierre Robin syndroom

A

Tong verhindert fuseren van de palatumschelpen. Via het foramen incisivum komen de n. nasopalatinus en de a. sphenopalatine in de kaak in het primaire palatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Submuceuze spleet

A

Er is dan een uvula die uit 2 delen bestaat, de spleet zit dan in het slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prenatale diagnostiek

A

Palatoschisis wordt niet altijd gezien. Het leidt vaak tot zwangerschapsafbraak bij diagnostiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan een schisis optreden

A
  • bilateraal, unilateraal
  • lip, kaak of gehemelte
  • compleet of incompleet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Doel lipsluiting door schisisteam

A

Herstel functionaliteit m. orbicularis oris om te kunnen voeden en een mooier esthetisch beeld te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Schisis protocol

A
  • bij 3 mnd: lip wordt gesloten met de Millard Rotation advandement (kringspieren rond de lip continu maken
  • 9-12 mnd: zachte gehemelte wordt gesloten. Kan met de Sluiting volgens Perko, Langenbeck of Wardill Kilner Veau
  • 3-6 jr: pharyngoplastiek zo nodig
  • 8-12 jr: sluiting kaak en harde gehemelte > spraakverbetering
  • 15-18 jr: eventuele secundaire correcties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belangrijkste structuren lip

A

 M. orbicularis oris
 White roll
 Cupids bow: Hoogste punt, Laagste punt
 Commissuur
 Philtral columns
 Vermillion (lippenrood): Droog, Nat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vomerlap

A

Gedeeltelijke sluiting
van het palatum durum gebruik
makend van het vomer

 Doel:
 ↓ Breedte palatumspleet
 ↓ Kans op complicaties (met name
fistelvorming) tijdens volledige
palatumsluiting

17
Q

Postoperatief (operatie bij 3 maanden)

A

1 nacht opname
 Voeding: geen beperkingen
 Pijnstilling: paracetamol
 Na 3 weken controle poli

Complicaties
* Infectie
* Nabloeding
* Wonddehiscentie
* Litteken (hypertrofie/optrekken)

18
Q

Palatoraphie (sluiten zachte gehemelte)

A

Voor het praten, slikken, middenoor beluchting en nasale regurgitatie

19
Q

Pierre Robins sequentie

A

Triad:
1. Retrognathie/micrognathie
2. Glossoptosis
3. OSA

  • 80% Mediane palatoschisis
  • U-shaped palatum
  • Hypoplastische mandibula
  • 60% Syndroom: 22q11-deletie,
    Stickler, Treacher Collins
20
Q

Belangrijkste palatum

A
  • M. levator veli palatini.
    Bij onvoldoende correctie: VPI*
  • A. palatina major
    Bij letsel: necrose
  • VPI = velopharyngeale insufficiëntie
21
Q

Sluiting volgens Perko

A

nasale mucosa wordt eerst gesloten, daarna spieren en daarna orale mucosa.

Onvolledige sluiting leidt tot fistulatie

Alleen het palatum molle wordt op 9 maanden gesloten

22
Q

Sluiting volgens Langenbeck

A

Gebruik maken van lokaal weefsel en sluiting in 2 lagen. Er kunnen verschillende zijden dichter bij elkaar gebracht worden dan bij Perko.

Periost wordt losgemaakt, daardoor slechtere vascularisatie bot en minder groei van kaak

23
Q

Wardill Kilner Veau

A

gebeurt gelijk met sluiten palatum molle. Er worden middenoorbeluchtingsbuisjes geplaatst door KNO arts

24
Q

postoperatief bij operatie 9-12 maanden

A

1 nacht opname
 3 weken zacht vloeibaar
 Geen vingers/handen/voorwerpen
in de mond
 Pijnstilling thuis: paracetamol
 Na 3 weken controle poli

Complicaties
 Infectie
 Nabloeding
 Necrose mucosa
 Wonddehiscentie → fistel
 VPI = velopharyngeale insufficiëntie

25
Q

Follow up

A

 Effect van groei op littekengenezing en uitgroei
 Vanaf 2 jaar logopedische begeleiding
 Open nasaliteit
 Bij slechte spraak, vanaf 4 jaar nasendoscopie
 Orthodontie

26
Q

Palatoschisis met lip en kaak

A

palatum molle wordt <1 jaar geopereerd

27
Q

Schisis palatum durum

A

operatie bij 6-12 maanden

28
Q

technieken spraakverbeterende chirurgie

A

Wordt gedaan bij geen volledige sluiting
* Intravelaire veloplastiek = redo sluiting palatum molle
* Wanglap (buccal myomucosal flap)
* Pharyngoplastiek

29
Q

Pharyngoplastiek

A

Postoperatief
 1 nacht opname
 3 weken zacht vloeibaar
 Geen vingers/handen/voorwerpen
in de mond
 Pijnstilling thuis: paracetamol/NSAIDs
 Na 3 weken controle poli
 Na 6 weken starten logopedie
 Na 6 maanden logopedische evaluatie

Complicaties
 Infectie
 Nabloeding
 Necrose mucosa
 Wonddehiscentie → fistel
 Onvoldoende effect op spraak
 OSAS

30
Q

velofaryngeale insufficiëntie

A

Achterkant van palatum kan farynxachterwand niet goed raken doordat de spieren niet goed zijn aangesloten doordat ze niet goed functioneren of neurologisch probleem. Dit wordt vastgesteld met nasoendoscopie

31
Q

Behandeling velofaryngeale insufficientie

A

intravelaire veloplastiek (opnieuw sluiten van palatum als musculatuur niet goed is aangesloten) of pharyngoplastiek

32
Q
A