Intra-uteriene infectie en gevolgen voor het kind Flashcards

1
Q

TORCHES

A
  • Toxoplasmose: kattenbak
  • Other (HIV, parvo B19)
  • Rubella: vaccinatie (BMR)
  • Cytomegalovirus
  • Herpes simplex virus
  • Syfillis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transplacentair

A
  • Listeria monocytogenes
  • Toxoplasmose gondii
  • CMV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Opstijgend of via vagina

A
  • GBS
  • E. coli
  • Herpes simplex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CMV

A
  • Groot deel van de kinderen hebben in bijv Ivoorkust, Tanzania al binnen 1e levensjaar een CMV infectie meegemaakt. In Westerse landen geleidelijker. Dit heeft te maken met hygiënische omstandigheden.
  • 0,2-1% van pasgeborenen
  • Veelal asymptomatisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kliniek CMV

A
  • Prematuritas
  • SGA
  • Hepatosplenomegalie
  • Petechien
  • Icterus
  • Neurologische afwijkingen
    o Microcephalie
    o Hypotonie
    o Convulsies
    o Periventriculaire verkalkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lab van CMV

A
  • Trombocytopenie
  • Geconjugeerde hyperbilirubinemie, verhoogde transaminasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnostiek CMV

A

Met PCR CMV in urine en speeksel, voorheen met kweek. Is gericht op de detectie van antistoffen. Een positieve PCR voor de leeftijd van 21 dagen is bewijzend voor congenitale infectie.

Op dag 4/5 wordt hielprik gedaan. Je kan daarmee achterhalen of het verworven CMV is door dit in te sturen en te kijken of het CMV positief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling CMV

A
  • Over het algemeen niet als ze niet heel ziek zijn
  • Ganciclovir
  • Indicatie: chorioretinitis (kan leiden tot blindheid), pneumonie

Symptomatische kinderen hebben 90% restverschijnselen, 10% asymptomatische kinderen restverschijnselen.
- Slechthorend, doofheid
- Cognitief aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HSV

A
  • Type 1: labialis
  • Type 2: genitalis. Verloopt veelal asymptomatisch (60-80%) bij adolescenten en volwassenen.

Transmissie HSV2 naar kind
- True primary infection: 50%
- Primary infection (na HSV1): 30%
- Recurrent infection: 2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor verloopt een primaire infectie van HSV bij de moeder erger?

A

Indien er sprake is van een primaire infectie bij de aanstaande moeder, verloopt de HSV infectie bij de neonaat ernstiger doordat er geen antistoffen zijn en de viral load hoger is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kliniek HSV

A
  • Gedissemineerde vorm: tijdens 1e levensweek.
    o Onderscheid bacterieel en viraal kan je niet zien. Je moet op de SEH altijd inzetten op herpes > antibiotica en aciclovir starten
    o Fulminante sepsis
    o Hersenen kunnen aangedaan zijn
    o Pneumonie
    o Hoge mortaliteit
  • CNS, 2-3e week: mortaliteit iets lager. Restverschijnselen wel bij meeste kinderen.
  • Laatste, 2e week: huid en slijmvliezen aangedaan, kinderen meestal niet ernstig ziek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnostiek HSV

A
  • Tzanck-test huidlesie: indien positief multinucleaire reuscellen met intranucleaire insluitsels.
  • PCR (kweken) orofarynx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling HSV

A

aciclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken TORCHES infecties

A
  • Dysmaturiteit
  • Microcephalie
  • Hepatosplenomegalie
  • Icterus
  • Anemie/trombocytopenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conjunctivitis neonatorum

A
  • Oorzaak: Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae
  • Kan je krijgen bij passeren baringskanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klinisch beeld sepsis/meningitis

A
  • Kreunen: druk in de longen verhogen –> ontwikkelende pneumonie
  • Slechte perifere circulatie: grauw
  • Temperatuurinstabiliteit
  • Apnoes/bradycardie
  • Convulsies: meteen denken aan meningitis
  • Weinig/niet actief (stilletjes)
    Bij meerdere van deze symptomen moet je denken aan een infectie en sepsis.
17
Q

Verwekkers eerste paar levensdagen

A
  • Beta hemolytische streptokok groep B
  • E. coli
  • Listeria monocytogenes
    Zitten in het baringskanaal, zijn daar gekoloniseerd.
18
Q

Klinische manifestatie early onset GBS (75%)

A
  • dag 0-6, 90% eerste levensdag
  • verticale transmissie
  • kreunen, apnoe, pneumonie, shock, sepsis, meningitis (25%)
19
Q

Late onset GBS (25%)

A
  • dag 7-3 maanden, piek bij 3-4 weken postpartum
  • verticale en horizontale transmissie (hygiene)
  • sepsis, meningitis (75%)
20
Q

Wat bepaalt prognose bij GBS?

A

Meningitis, bij late onset vaker meningitis en dus slechte prognose

21
Q

X-thorax beeld GBS

A

beeld IRDS → witte longen te zien. Neonaat zal kreunen en is echt ziek.
o Bij neonaat ook vaak zulke longen (<30 weken), omdat er onvoldoende aanmaak is van surfactant.
o Als bij aterm kind de longen wit zijn is er een inactivatie van surfactant door een infectie.
* Longbeeld tgv. een GBS infectie niet te onderscheiden van IRDS.

22
Q

Risicofactoren vergrote kans op infectie neonaat

A
  • Dreigende vroeggeboorte
  • Lang gebroken vliezen
  • GBS kolonisatie voorgaande zwangerschap
  • Eerder kind met beeld van sepsis
23
Q

Risicofactoren voor GBS

A
  • Vroeggeboorte (<37 weken)
  • PROM (>24 uur)
  • Tekenen infectie bij moeder (sepsis)
  • Zware maternale kolonisatie = urineweginfectie door GBS
  • Vrouwen met een eerder kind met GBS ziekte
    Preventie: Maternale profylaxe. Helpt alleen voor de early onset infectie.
24
Q

Mortaliteit en morbiditeit GBS

A
  • Mortaliteit 5-10%
  • Morbiditeit 50% (meningitis)
    o Ernstig: 15-20%
    o Hydrocephalus: 11%
    o Epilepsie: 13%
25
Q
A